Buitenland

Verkiezingen: oude kliek Tunesië wil terug op het pluche

Tunesië is het enige land van de Arabische lente waar het werkelijk een beetje voorjaar lijkt. Maar zet de lente nu ook door? De inwoners van het land kiezen zondag een nieuwe president.

Mark Wallet
22 November 2014 18:41Gewijzigd op 15 November 2020 14:35
Aanhangers van de kandidaat van de Nidaa Tounespartij, Beji Caid Essebsi, tijdens een campagnebijeenkomst in Tunis, 15 november. beeld EPA
Aanhangers van de kandidaat van de Nidaa Tounespartij, Beji Caid Essebsi, tijdens een campagnebijeenkomst in Tunis, 15 november. beeld EPA

Terwijl buurland Libië aan de chaos lijkt overgeleverd, Egypte onder de knoet van een militair regime zucht en Syrië een poel van treurnis is, houden de Tunesiërs ordelijke verkiezingen. Bij de parlementsverkiezingen in oktober ging een seculiere partij, Nidaa Tounes, er met de winst vandoor. De islamitische partij Ennahda maakte netjes pas op de plaats, sterker nog: dat had de partij ruim voor de verkiezingen al gedaan voor een overgangsregime om de rust in het land te bewaren.

De invloedrijke Libanese columnist Rami Khouri, telg uit een christen-Palestijnse familie, jubelde in de krant Daily Star van „de belangrijkste nationale politieke ontwikkeling in de moderne geschiedenis van de Arabische wereld.” Hij stond niet alleen in zijn euforie: regionale en internationale media prezen het Tunesische verkiezingsproces. Voeg daarbij de ongekend open grondwet die het land in januari doorvoerde en het (enige) succesverhaal van de Arabische lente lijkt getekend.

Het sluitstuk van het democratisch proces moeten de presidentsverkiezingen van zondag zijn. Voor de weken daarna heeft Nidaa Tounes aangekondigd een regering te gaan vormen: de partij is namelijk niet groot genoeg geworden om alleen te regeren.

De stembusgang van zondag is echter meer dan een laatste formaliteit. Voor veel Tunesiërs is de keuze voor een nieuwe president symbolisch van groot belang. De verkiezingen zijn bovendien met meer spanningen omgeven dan die voor het parlement. Onder de 26 kandidaten zijn verschillende leden van het in 2011 verdreven regime van Zine al-Abidine Ben Ali, en dat zit een deel van de Tunesiërs lelijk dwars. Het Tunesische parlement verwierp eerder dit jaar een wet die de terugkeer van de oude kompanen van Ben Ali verbiedt.

Presidentskandidaat Monzer al-Zanaidi, een minister onder Ben Ali, kreeg de afgelopen week te horen dat er een serieuze moordaanslag op zijn leven was beraamd. Er zouden bovendien bedreigingen zijn geuit tegen een van de belangrijkste kanshebbers, de 88-jarige Beji Caid Essebsi.

Oudgedienden onder Ben Ali hebben vooral in de Nidaa Tounespartij van Essebsi een plek gevonden. Essebsi is wat de Fransen een ‘olifant’ noemen: hij is al sinds de onafhankelijkheid in 1956 actief in de Tunesische politiek. Onder Ben Ali was hij parlementsvoorzitter en na de revolutie korte tijd premier.

Mocht Essebsi winnen, dan is Nidaa Tounes zowel de grootste partij in het parlement als wel de partij die de president levert. Dat scenario zit kritische Tunesiërs bepaald niet lekker. Ondanks de verkiezingswinst heeft Nidaa 
Tounes zich niet kunnen ontdoen van de reputatie voertuig te zijn voor leden van de oude regerende partij om invloed terug te winnen.

Sommigen zijn daarnaast bang dat Essebsi te progressief is voor het conservatieve volksdeel, die daarmee vatbaarder zou worden voor extremisme. Extremistische groepen maakten onder Ben Ali geen schijn van kans, maar zijn sinds 2011 een groeiend probleem. De islamitische terreurgroep Ansar al-Islam pleegde in 2012 een aanslag op de Amerikaanse ambassade, terwijl vorig jaar twee seculiere politici werden vermoord.

De minister van Binnenlandse Zaken, Lotfi Ben Jeddou, liet zich recent nog bezorgd uit over de terreurdreiging in het land. Hij wees daarbij vooral op „serieuze bedreiging van de veiligheid” aan de grens met Algerije, waar aan al-Qaida gelieerde militanten zich zouden verschuilen. Tunesië is met bijna 2500 strijders bovendien hofleverancier van Syriëgangers.

Het is hoe dan ook duidelijk dat de nieuwe regering en de president voor Tunesiërs de juistheid van de ingeslagen democratische koers zullen moeten bewijzen. Uit een recente peiling van het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew blijkt dat niet meer dan 48 procent van de bevolking democratie hoger waardeert dan andere regeringsvormen. Bijna 60 procent zegt bovendien te verlangen naar een „sterke man”, tegenover 37 procent twee jaar eerder. Hoge werkloosheid en stijgende kosten voor levensonderhoud voeden de ontevredenheid.

Essebsi neemt het zondag onder anderen op tegen de huidige interim-president Moncef Marzouki, de leider van de republikeinse partij, Ahmed Nejib Chebbi, en woordvoerder van het parlement Ben Jaafar.

De Ennahdapartij kiest niet voor één specifieke kandidaat maar roept zijn aanhang op te kiezen voor een president „die de democratie zal bevorderen” en „de doelen van de revolutie zal realiseren.” Als zondag geen enkele kandidaat de meerderheid haalt, volgt op 31 december een tweede ronde.


Iets meer openheid voor kerk

William Brown is een van de predikanten van de Église Réformée in de Tunesische hoofdstad Tunis. Hij is positief gestemd over de verkiezingen. „Ik ben persoonlijk heel erg hoopvol over het democratisch proces”, zegt hij. „Ik geloof dat er goede dingen uit kunnen komen.”

Brown ervaart sinds de revolutie meer openheid voor het kerkelijk leven in het land. Zo hoeft hij niet langer naar het ministerie van Buitenlandse Zaken om een partij geestelijke lectuur in te voeren. „We hebben geen toename van vervolging gezien de laatste jaren”, zegt hij.

Tientallen leden van zijn kerk hebben rond de verkiezingen in oktober 24 uur lang gebeden voor een goed verloop. In het verkiezingsproces speelt de christelijke minderheid verder overigens geen rol. Brown: „Daarvoor zijn we simpelweg een te kleine minderheid.”

Het totale aantal christenen in Tunesië ligt tussen de 20.000 en 30.000, van wie 80 procent rooms-katholiek is. Het aantal autochtone Tunesische christenen wordt op hooguit enkele duizenden geschat. In de Église Réformée bezoeken vooral Afrikaanse immigranten de diensten. Tunesië telt zo’n 11 miljoen inwoners, die vrijwel allemaal moslim zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer