Het gaat hier om Halliburtons dochterbedrijf Kellogg Brown & Root (KBR), dat voor miljarden dollars aan opdrachten van de Amerikaanse overheid binnenhaalde voor de wederopbouw van Irak.

KBR kwam eerder in opspraak toen bleek dat het bedrijf via Koeweit olie in Irak importeerde voor bijna het dubbele van de prijs van de olie die via Turkije wordt geïmporteerd. Dit leidde tot vragen in het Congres en vervolgens tot een onderzoek door de inspecteur-generaal van het ministerie van Defensie. De nieuwe affaire, die vrijdag werd bekendgemaakt door The Wall Street Journal, heeft niets met dit onderzoek te maken.

Het gaat blijkbaar om twee functionarissen van KBR die van het niet genoemde bedrijf in Koeweit 6 miljoen dollar ontvingen. Het tweetal is volgens een woordvoerster van Halliburton in Houston (Texas) inmiddels ontslagen. „Wij hebben deze onregelmatigheid zelf ontdekt en onmiddellijk gemeld aan de inspecteur-generaal van het Pentagon”, aldus de woordvoerster.

Deze affaire werpt desondanks nieuw licht op de blijkbaar dubieuze praktijken rond de besteding van Amerikaans belastinggeld in Irak. Verscheidene parlementariërs drongen vrijdag al aan op een onafhankelijk onderzoek naar de financiering van Amerika’s inspanningen voor de wederopbouw van Irak.

Halliburtons doen en laten wordt zowel in het Congres als in pers en media in de VS nauwlettend gevolgd, omdat vice-president Dick Cheney tot zijn aantreden in Washington in 2000 topman was van dit bedrijf. Vanwege deze verbinding wordt Halliburton in Irak volgens velen voorgetrokken. Feit is dat het bedrijf tot nu toe voor 16 miljard dollar aan Irak-contracten heeft binnengehaald. Dat is meer dan alle andere contracten samen.

Cheney ontkent ten stelligste dat Halliburton in Washington een voorkeursbehandeling krijgt. „Er wordt door sommigen ongefundeerde laster over het bedrijf verspreid, alleen maar vanwege de vroegere relatie met mij”, aldus Cheney tegenover Fox Radio. Cheney suggereert hiermee dat hij geen banden meer heeft met Halliburton. Dat klopt niet, want het bedrijf betaalt jaarlijks nog steeds een kleine 200.000 dollar aan „achterstallig salaris” aan de vice-president.