Vooral leerlingen van Turkse en Marokkaanse komaf volgen gemiddeld lagere opleidingen dan autochtone jongeren. Vergeleken met tien jaar terug kiezen de niet-westerse jongeren wel iets vaker voor havo of vwo, zitten ze op hogere niveau’s binnen het mbo en beginnen ze vaker een studie in het hoger onderwijs.

Tegelijkertijd vertrekken meer niet-westerse jongeren zonder diploma van school dan autochtone jongeren. „Jongeren met een diploma hebben zes jaar na het verlaten van het onderwijs een grotere kans op werk, een hoger loon en een kleinere kans op een uitkering dan jongeren zonder startkwalificatie. Bovendien hebben jongeren met een diploma een kleinere kans op het plegen van een misdrijf”, aldus het CBS.

De onderwijsprestaties van niet-westerse jongeren heeft ook alles te maken met de thuissituatie. Als daar geen Nederlands wordt gesproken, staan leerlingen er aan het eind van het basisonderwijs slechter voor dan gemiddeld. „Verder verhogen ook het hebben van onder meer laagopgeleide ouders, niet-werkende ouders en een alleenstaande ouder de kans op het verlaten van school zonder diploma.”

De niet-westerse jongeren van de tweede generatie mogen het dan moeilijker hebben op de arbeidsmarkt, wel staan ze er sociaaleconomisch beter voor dan hun geïmmigreerde ouders.