Schade vogelgriep loopt verder op
HOUTEN (ANP). De schade als gevolg van de uitbraak van vogelgriep loopt nog altijd op, ondanks dat het landelijk vervoersverbod voor pluimvee inmiddels weer is opgeheven. Het is volgens brancheorganisatie NEPLUVI minstens drie maanden niet mogelijk om kippenvlees naar landen buiten de EU te exporteren. En daarna is het afhankelijk van die landen afzonderlijk wanneer zij onze pluimveeproducten weer toestaan.
Jan Odink, voorzitter van NEPLUVI, voorziet dat Nederland hierdoor op jaarbasis wel eens zo’n 75 tot 150 miljoen euro minder aan kippenvleugeltjes, -pootjes en in mindere mate filets kan uitvoeren. Exportcijfers over eieren zijn in die schatting nog niet eens opgenomen.
In sommige gevallen duurt zo’n importstop wel een paar jaar, weet de oud-staatssecretaris van Landbouw. Dat hangt af van de mate waarin landen hun eigen pluimveeverwerkende industrie willen beschermen.
De Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) zei eerder deze week al dat de schade van de vogelgriep mogelijk oploopt tot wel 100 miljoen euro. De schade voor de eerste dag van het vervoersverbod raamde de NVP op zo’n 10 tot 20 miljoen euro.
De sector heeft een aantal dagen bijna volledig stilgelegen. Door het vervoersverbod kon er bijvoorbeeld niet worden geslacht. En de 2 tot 2,5 miljoen kuikens die dagelijks uit het ei kruipen, konden niet naar opfokbedrijven worden getransporteerd. Binnen een straal van 10 kilometer rond het Utrechtse Hekendorp waar de vogelgriep afgelopen weekend werd aangetroffen, is ook nog altijd een vervoersverbod van kracht.
NVP-voorzitter Gert-Jan Oplaat dringt aan op maatregelen om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Hij wil dat de regering een commissie van experts in het leven roept, „het liefst onder leiding van de bekende viroloog Ab Osterhaus”. Dit om te bepalen in welke periodes in het jaar kippen in Nederland het meest vatbaar zijn voor het vogelgriepvirus. Die tijden zou dan een algehele ophokplicht ingesteld kunnen worden, waarbij alle kippen verplicht in de stal moeten blijven, aldus Oplaat.