Eicelonderzoek in Zweden mogelijk verruimd
In Zweden gaan krachtige stemmen op om het tot dusver restrictieve beleid op het gebied van de zogenaamde pre-implantatiediagnostiek (PGD) -onderzoek van bevruchte menselijke eicellen- te verruimen.
Onder meer wordt ervoor gepleit om puur wetenschappelijke research met eicellen toe te laten. De Medisch-Ethische Raad, een adviesorgaan van de regering, is met een aanbeveling in die richting gekomen, zij het met de kanttekening dat de christen-democratische afgevaardigde in deze instantie de aanbeveling niet steunt. De christen-democraten voorzien een scenario dat onvermijdelijk resulteert in selectie van menselijk leven dat niet aan het ideaal van de perfecte mens voldoet.
Het adviesorgaan is met de uitspraak voor de dag gekomen in verband met de politieke discussie die binnenkort zal ontbranden. In maart staat de PGD-kwestie namelijk op de agenda van het parlement. PGD, ook wel aangeduid als pre-implantatiescreening (PGS), wordt verricht in combinatie met kunstmatige bevruchting en houdt in dat een bevruchte eicel voordat deze wordt ingebracht, eerst wordt onderzocht op mogelijke genetische afwijkingen.
De techniek is nog relatief nieuw en levert uiteraard niet alleen in Zweden ethische dilemma’s op. Probleem is onder meer dat er een aantal bevruchte eicellen overblijft. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, waar PGD bij gebrek aan een regeling is toegestaan en wordt gepraktiseerd in het academisch ziekenhuis in Maastricht, heeft de Zweedse volksvertegenwoordiging echter op dat punt al in een vroeg stadium beperkingen opgelegd aan de medische wereld. Die beperkingen houden in dat de bedoelde diagnostiek van vroege embryo’s alleen mag worden toegepast bij erfelijke afwijkingen die leiden tot een vroege dood, terwijl behandeling niet mogelijk is.
Volgens de Medisch-Ethische Raad wordt deze richtlijn door de medici wel gevolgd, maar neemt de kritiek in de gezondheidssector steeds meer toe. Die groeiende onvrede was ook voor de regering de aanleiding om er de genoemde speciale parlementaire commissie mee aan het werk te laten gaan.
De Medisch-Ethische Raad wil aanzienlijk meer ruimte voor PGD, maar wil desondanks de deur niet wagenwijd openzetten, zo meent de raad in ieder geval zelf. Kern van zijn standpunt is dat de vraag of PGD ethisch aanvaardbaar is, van geval tot geval dient te worden bekeken en moet worden getoetst door een landelijke medische commissie.
Daarnaast -en niet in de laatste plaats- meent de raad dat de mogelijkheid moet worden geopend voor research op bevruchte eicellen. „Voordat er sprake kan zijn van een toereikende ethische beoordeling, moet eerst het resultaat van onderzoek beschikbaar zijn, aan de hand waarvan kan worden opgemaakt welke voor- en nadelen PGD met zich meebrengt vanuit medisch, ethisch en maatschappelijk perspectief”, aldus het advies.
Christen-democrate Cathrine Pålsson in het medisch-ethische adviesorgaan ziet in een dergelijk standpunt helemaal niets. Zij vindt dat aan de bestaande richtlijn, die stamt uit 1995, onverkort moet worden vastgehouden. „PGD is ontstaan om de kans op zwangerschap bij reageerbuisbevruchting te vergroten, omdat chromosoomafwijkingen als de hoofdoorzaak worden gezien van de eventuele niet-levensvatbaarheid van een bevruchte eicel. Het zou op zijn minst vreemd zijn om deze techniek dan over de hele linie te introduceren”, legt Pålsson uit.
Zij geeft wel dat toe dat er een grondige discussie zal moeten worden gevoerd over de nieuwe ethische keuzes die deze en andere nieuwe medische technieken noodzakelijk hebben gemaakt. „Dat kunnen we niet overlaten aan een paar experts. De belangrijkste opdracht is dat we bij de stellingname uitgaan van de menselijke waardigheid. We dienen ervoor te waken dat de individuele mens daarin niet wordt gekrenkt.”
Helemaal alleen staat Pålsson niet. De als medische expert in de raad zittende Sture Gustafsson voorspelt ook grote problemen als de PGD-beperkingen op de helling gaan. „Om de selectieve factor in PGD kun je niet heen. Vanuit mijn visie op het embryo is echter iedere selectie onmogelijk. We hebben het recht niet om mensen uit te kiezen of bepaalde groepen het recht op leven te ontzeggen.”