Regen in de wereld, druppels in Nederland
Na een hete zomer vol conflicten en oorlogen in de wereld, staan ook in Nederland de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen op scherp. Om de opgelaaide gemoederen tot bedaren te brengen, werden afgelopen maanden diverse initiatieven ontplooid. Of dit helpt? „Onder bepaalde voorwaarden kan het zijn positieve uitwerking hebben.”
Wie er nog niet van overtuigd was dat de wereld in feite een groot dorp is geworden, kan daar na afgelopen zomer nauwelijks meer omheen. De vliegramp met de MH17, het geëscaleerde conflict tussen Israël en Hamas, de opmars van terreurgroep Islamitische Staat (IS); het is slechts een greep uit de vele gebeurtenissen in de wereld die lokaal hun weerslag hebben en ook Nederland niet voorbijgaan.
Hoewel de vliegramp met de MH17 niet meer dagelijks de gesprekken van de meeste Nederlanders domineert, is er een substantieel aantal landgenoten dat met een scheef oog kijkt naar in Nederland woonachtige Russen. Een Eindhovenaar, getrouwd met een Russin, vertelde enkele weken na de ramp in deze krant dat de buren sinds het ongeluk met de MH17 zijn vrouw niet meer gedag zeggen. „Het is niet zo dat Russen op straat in elkaar worden geslagen, maar ze voelen zich wel knap ongemakkelijk”, concludeerde Nicolaas Kraft van Ermel, staflid van het Nederland-Ruslandcentrum in Groningen in hetzelfde artikel. „Ze merken dat in gesprekken over vlucht MH17 de ogen op hen zijn gericht.” Wie denkt dat vooroordelen richting de Russen alleen bestaan in minder geschoolde kringen, vergist zich. Hoewel hij later zijn woorden terugnam, stelde niemand minder dan de Hilversumse burgemeester Broertjes voor om de dochter van Poetin –woonachtig in Voorschoten– het land uit te zetten. Er zijn geen harde cijfers over hoe het vier maanden na de vliegramp met vooroordelen van Nederlanders over Russen zit, maar het laat zich raden dat die er na de Russische boycot van onder meer landbouwproducten uit Nederland niet minder op zijn geworden.
Op dezelfde dag dat de MH17 werd neergehaald, begon het Israëlische leger een grondoperatie in de Gazastrook. Ook dat conflict ging Nederland niet voorbij. Vooral in de Haagse Schilderswijk was het enkele keren raak met demonstraties. „Als het regent in de wereld, drupt het in de Schilderswijk”, verklaarde enkele maanden geleden een bewoner de onrust in zijn buurt. Ook in steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Breda lieten pro-Palestijnse demonstranten van zich horen. Daarbij klonken soms antisemitische leuzen en werden er vlaggen en borden met hakenkruizen getoond. In Amsterdam was er ook een pro-Israëldemonstratie. Van oudsher wonen er in de hoofdstad veel Joden. Begin augustus zei de Amsterdamse burgemeester Van der Laan dat hij elke dag veel mails, sms’jes en telefoontjes krijgt van mensen die zich zorgen maken. Hoewel sinds het bestand tussen Israël en Hamas ook de rust in Amsterdam is weergekeerd, lijkt het echter allerminst denkbeeldig dat na een volgende confrontatie tussen Israël en de Palestijnen in de hoofdstad opnieuw de vlam in de pan slaat.
Op de vuist
De acties van terreurgroep IS zorgen wereldwijd –dus ook in Nederland– voor verdeeldheid tussen moslims en niet-moslims. De veiligheidsdiensten hebben de handen vol aan ronselaars die mensen werven om te gaan strijden in Syrië. Volgens schattingen zijn er vanuit Nederland zo’n 160 jihadisten naar Syrië afgereisd. Een aantal van hen is ook weer teruggekeerd en vormt een potentiële bedreiging voor de staatsveiligheid.
Moslims zijn onderling verdeeld over IS. Deze week werd in een rapport van Motivaction gesuggereerd dat de meerderheid van Turkse jongeren in Nederland sympathie heeft voor de terreurgroep. Andere moslims moeten juist niets van IS hebben. Vorige maand drongen enkele honderden Koerden het gebouw van de Tweede Kamer binnen om aandacht te vragen voor de noodsituatie in de Syrische stad Kobani. Ook in het buitenland roeren Koerden zich. Vorige maand gingen in Hamburg honderden Koerden en radicale moslims met elkaar op de vuist.
Ontmoeting
Spanningen tussen bevolkingsgroepen zijn er al sinds mensenheugenis. Om de opgelaaide gemoederen in Nederland tot bedaren te brengen, werden de afgelopen maanden diverse initiatieven ontplooid.
In Amsterdam bestond tot voor kort het Joods Marokkaans Netwerk Amsterdam (JMNA). Dit netwerk werd in 2006 door vertegenwoordigers van de Joodse en de Marokkaanse gemeenschap opgericht om met elkaar de dialoog aan te gaan over onder meer antisemitische incidenten in de hoofdstad. Begin deze zomer kwam daar een vergelijkbaar initiatief voor in de plaats: Salaam-Shalom, een Joods-islamitische vriendschapskring. Het doel van deze kring is volgens de oprichters dat Joden en moslims in Amsterdam zich er samen voor inzetten om iets te doen aan de beeldvorming dat moslims en Joden in Amsterdam een soort natuurlijke rivalen van elkaar zijn. Volgens hen wordt dat zowel binnen als buiten beide gemeenschappen ten onrechte gedacht. Om dat doel te bereiken, worden er onder meer excursies, leeskringen en gespreksavonden georganiseerd.
Het Amersfoortse ChristenUnieraadslid G. Hunink kwam in september met enkele opzienbarende voorstellen. Zo lanceerde hij de ”we-fie”, een variant op de ”selfie”. Hij daagde moslims en niet-moslims uit om met elkaar op de foto te gaan en die via sociale media te delen. Ook vond hij dat moslims en niet-moslims bij elkaar koffie moeten gaan drinken. In een toelichting zei Hunink dat sommige moslims radicaliseren doordat ze niet worden opgenomen in de samenleving. Hij betreurt het dat ook christenen vreemdelingen links laten liggen en negatief over hen praten. Van die negativiteit moeten we af, vindt hij. „Je kunt niet met droge ogen zeggen dat je de hele Bijbel serieus neemt, maar dat stukje over omzien naar de vreemdeling liever overslaat omdat we zo veel last van vreemdelingen hebben. Misschien komt die last wel doordat we niet doen wat de Bijbel opdraagt. Het gebod tot naastenliefde geldt ook voor onze houding tegenover moslims.”
In Rotterdam liepen vorige maand enkele honderden mensen mee met de zogeheten Mars van de Eenheid. Bij die tocht waren tientallen organisaties van allerlei kleur betrokken. Een van de doelen van de mars was om te laten zien dat inwoners van Rotterdam, ondanks alle verschillen, toch één zijn. „Er is zo veel geweld in de wereld. Dat raakt ook ons. Maar we sluiten de rijen en dat willen we laten zien”, zo zei een van de organisatoren.
Positief contact
Onbekend maakt onbemind. Maar zorgen contacten tussen bevolkingsgroepen die elkaars rivalen zijn automatisch voor verbeterde onderlinge verhoudingen? Niet per definitie, stelt sociaal psycholoog Daniël Wigboldus, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Willen dergelijke ontmoetingen functioneel zijn, dan moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan.”
Welke voorwaarden zijn dat?
„Voorop staat dat het belangrijk is dat er sprake is van positief contact. Een vechtpartij bijvoorbeeld draagt niet bij aan verbeterde verhoudingen. Verder is het bevorderlijk als er sprake is van een relatief gelijke status, een gezamenlijk doel, noodzaak tot samenwerken, steun van belangrijke derden voor het onderlinge contact en niet al bij voorbaat verziekte verhoudingen.”
Waarom discrimineren mensen elkaar?
„Mensen zijn van nature geneigd om de wereld om hen heen in te delen in betekenisvolle categorieën. Dit geldt ook voor mensen om ons heen. Anderen worden niet alleen als individu gezien, maar ook als groepsleden. Wanneer wij anderen tegenkomen, activeren onze hersenen razendsnel beschikbare kennis op grond van deze categorisaties. Dit beïnvloedt vervolgens het eigen gedrag en zorgt ervoor dat we bijvoorbeeld een kleuter anders zullen toespreken dan een volwassene. Heel functioneel dus.
Een veelal ongewenst effect van dit proces is dat er sprake kan zijn van overgeneralisatie. De verschillende leden van een groep worden als meer lijkend op elkaar gezien dan ze in werkelijkheid zijn. Bij groepen waar negatieve beelden van heersen, kan dit ertoe leiden dat mensen onterecht alle leden van zo’n groep als negatief zien. Enerzijds is dat wel zo veilig. Je kunt maar beter het zekere voor het onzekere nemen. Anderzijds kan dit ervoor zorgen dat als een bevolkingsgroep veel negatief in het nieuws komt, dit afstraalt op alle individuele groepsleden. Met alle gevolgen van dien.”
Een Joods-islamitische cultuurkring, het maken van een we-fie, een eenheidsmars; kunnen dit soort initiatieven ervoor zorgen dat de verhoudingen tussen mensen verbeteren?
„In algemene zin kunnen we stellen dat in genoemde voorbeelden sprake is van positief contact en een wederzijds doel. Daarom kunnen dit soort initiatieven hun positieve uitwerking hebben. Heel goed dus. Hierbij is wel van belang dat de mensen die erbij betrokken zijn zich blijven manifesteren als representant van hun groep. Dat je bijvoorbeeld vanuit het moslim- of het christen-zijn gezamenlijk bezig bent en ervaringen deelt. Juist dan kunnen er na positieve ontmoetingen reacties komen die niet alleen tot een positiever beeld van een individu leiden, maar uiteindelijk ook van een groep als geheel.”
De hele samenleving wordt er beter van als verschillende bevolkingsgroepen elkaar ontmoeten.
„Verbeterde verhoudingen blijven niet beperkt tot individuele leden van bevolkingsgroepen die elkaar ontmoeten. Stel, een goede vriend van mij vertelt over positieve contacten die hij heeft met iemand die behoort tot een bevolkingsgroep waar ik nauwelijks contact mee heb. Dit kan bijdragen aan de positieve associaties die ik met deze groepering heb. Op deze wijze kunnen contacten tussen bevolkingsgroepen bijdragen aan positiever denken over elkaar.”
„Prioriteit ligt bij het zoeken naar wat we gemeen hebben”
„Mijn naam is Marianne Vorthoren (36). Vanaf de start in 2004 ben ik betrokken bij de dialooggroep tussen islamitische en Joodse vrouwen in Rotterdam. Aanvankelijk begonnen we met tien vrouwen. Nu zijn we nog met zeven: vier islamitische en drie Joodse vrouwen. De moslima’s hebben verschillende achtergronden: autochtoon, Turks en Bosnisch. Meerdere keren per jaar komen we bij elkaar. We beginnen altijd met een maaltijd waarbij we eerst aan elkaar vertellen hoe het gaat. Vervolgens gaan we inhoudelijk in gesprek. Moeilijke onderwerpen schuwen we niet. Hoewel er geen taboes zijn, ligt onze prioriteit bij het zoeken naar wat we gemeen hebben. Ik vind het belangrijk dat we van elkaar zien en ervaren dat we mensen zijn van vlees en bloed en niet in de eerste plaats lid van een bepaalde groep. We hebben veel dezelfde zorgen en wensen: een goede toekomst voor onze kinderen, vriendschap en vrede. Helaas hebben we geen invloed op de problematiek in het Midden-Oosten, maar wel op hoe we in Rotterdam met elkaar omgaan. Belangrijk is dat we onze ervaringen ook in de eigen omgeving delen. Als ik moslims negatief hoor praten over Joden, vertel ik over mijn ervaringen. Vooral voor scholen organiseren we in Rotterdam ook bezoeken aan elkaars gebedshuizen – dat neemt veel vooroordelen weg bij jongeren. We hoeven niet per se vrienden te worden, maar moeten elkaar wel respecteren. Inmiddels zijn de contacten tussen moslims en Joden in Rotterdam breder dan onze dialooggroep. Zo was de eerste die mij belde na de uitspraken van Wilders over minder Marokkanen een rabbijn.”
„In het begin ging het vooral over hoofddoeken en sjoelbezoek”
„Mijn naam is Kati Furman (58). Ook ik ben lid van het eerste uur. Van ons groepje is een Joodse vrouw van Israëlische afkomst, een is Nederlands en zelf ben ik in Hongarije geboren. We bezoeken alle drie de Liberaal Joodse Gemeente Rotterdam. In het begin bespraken we vooral basale dingen, zoals het al dan niet dragen van een hoofddoek door moslimvrouwen en waarom wij wel of niet naar sjoel gaan. Het is belangrijk om dit van elkaar te weten. Als je niet samen kunt praten over hoofddoeken en kaarsen aansteken op de sabbat, dan kun je het al helemaal niet hebben over wereldpolitiek. Vaak spraken we van tevoren het onderwerp af. Goede herinneringen heb ik aan avonden over de positie van de vrouw in beide religies en over rituelen rond geboorte, huwelijk en dood. Ook hebben we verhalen uit de Koran en de Tenach vergeleken. Ik heb me verbaasd over de vele dingen die we met elkaar delen. Over sommige dingen denken we echt anders, zoals over hoe het na de dood is. Onze vorige bijeenkomst was in september. Toen spraken we vooral over de actualiteit: de oorlog in Gaza en de opmars van Islamitische Staat. Natuurlijk zijn we het wel eens hartgrondig met elkaar oneens, maar ruzie maken we nooit. Avonden waarbij verschillende bevolkingsgroepen elkaar ontmoeten, zijn erg belangrijk. In onze gemeente vertel ik weleens wat we met elkaar bespreken. Als klein groepje kunnen wij de wereld niet veranderen. Maar juist wij vrouwen kunnen belangrijke zaken doorgeven aan de volgende generatie.”