Onrust
De Heere Jezus, de grote Herder van de gelovigen, was met recht een man van smarten. Daarom is het terecht dat ook Zijn gelovigen, als schapen van Zijn weide, kinderen der smarte zijn. Een knecht is immers niet meer dan zijn heer en een schaap niet meer dan zijn herder.Het is buiten alle twijfel: het leven van de gelovigen is zat van onrust, hun spijs en drank vol gal en alsem, hun aarde vol verschrikking en vol van allerhande ongelukken. Wie kent het jammeren van Jakob en het zuchten van David? Wie kent de vervolgingen van Elia? Wie kan afschilderen de vurige oven van de drie jongelingen? Het zijn allemaal diepe dalen van schaduwen van de dood, waarin zij hebben moeten gaan naar de beschikking van de Allerhoogste.
Gewichtige verdrukkingen zijn zware wegen, ja, nog zwaarder dan het zand van de zee. Hoor maar eens de klacht van Job: Och, zegt hij, dat mijn verdriet recht gewogen werd. En gewis, wij lezen hoe uitermate zwaar zijn lijden is geweest. Wie zijn boek aandachtig doorleest, vindt hoe hij geleden heeft, niet alleen door de duivel, maar ook door zijn eigen huisvrouw en zijn beste vrienden. Bovenal heeft hij geleden van zijn eigen lichaam, dat door de satan met zeer boze zweren was geslagen, van zijn voetzool tot zijn hoofdschedel toe. Ja, hij werd geslagen met dodelijke angsten en helse verschrikkingen. Toch wankelde Job niet.
Fr. Elgersma, predikant te Grouw (Fr.) (De herder Israëls, 1670)