Contio predikantsvrouwen: Diaconaat kenmerkt de christelijke gemeente
PUTTEN. Door de verschuiving van zorgtaken van het Rijk naar de burgerlijke gemeente moet de christelijke gemeente meer dan ooit een diaconale antenne hebben voor mensen die zorg behoeven, vindt A. Peters.
De gemeenteadviseur van de classis Nijkerk binnen de Protestantse Kerk in Nederland sprak gisteren in Putten op de jaarlijkse contio voor predikantsvrouwen van de Gereformeerde Bond. Centraal stond het thema ”Barmhartigheid”.
Vanuit de barmhartigheid van de Heere is het voor ons de opdracht barmhartig te zijn, stelde contiovoorzitter Agnes Tekelenburg. Vanuit Romeinen 12 schetste ze barmhartigheid als een hart hebben voor de Heere, voor elkaar en voor de naaste. Barmhartigheid omvat volgens haar: medelijden, ontferming, mededogen en genade.
Barmhartigheid is dienen, dienst aan de Heere, stelde Peters. Barmhartigheid noemde hij een wezenskenmerk van de gemeente. Waar dienen of barmhartigheid ontbreekt, is volgens hem de gemeente gehandicapt.
Peters: „De oorsprong van dienen ligt in de grote Diaken. Hij neemt niet, maar geeft. Hij heeft het welzijn van anderen op het oog. Dienen is de verklaring van het Evangelie in de taal van de handen.”
Volgens Peters is diaconaat niet alleen een taak van diakenen, maar ook van de hele gemeente. „Diaconaat is de graadmeter van de geestelijke groei van de gemeente” – die hij typeerde als een gemeenschap „waar liefde woont.” „Een dienende gemeente is een zorgzame gemeente die oog heeft voor allen die geen helper hebben. Het karakter van zo’n gemeente is dat ze het welzijn van mensen bevordert.” Dienen is volgens hem een houding die discipelschap vraagt.
Gerechtigheid
De gemeenteadviseur wees de predikantsvrouwen verder op de veranderingen die zich in de zorg voltrekken. Hij stelde de vraag hoe kerkelijke gemeenten daarin iets kunnen betekenen. „Bespreek die veranderingen met elkaar en wees als kerk zorgzaam voor hen die geen aandacht krijgen.” Ook riep hij op aandacht te hebben voor mantelzorgers, die soms overbelast raken.
Peters liet ook zien hoe barmhartigheid en gerechtigheid dicht bij elkaar staan. „In de Bijbel is barmhartigheid verbonden met gerechtigheid. In Psalm 146 is er sprake van het recht der armen. Van wat barmhartigheid is geeft Jezus ons het voorbeeld.” Behalve op de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wees Peters op de verlamde in Bethesda. Jezus ging door de Schaapspoort naar die ene mens die niemand had. „Straks wordt Hij door diezelfde poort geleid als een Lam dat geslacht wordt.”
Tijdens de middagbijeenkomst liet A. C. Witvliet zien hoe de stichting Gevangenenzorg Nederland invulling geeft aan het credo barmhartige gerechtigheid. „Gerechtigheid moet geschieden, maar wel barmhartig. De Bijbel leert ons niet: Eens een dief altijd een dief. Hebreeën 13 houdt ons voor dat we aan de gevangenen moeten denken alsof wijzelf gevangen zijn”, zei Witvliet, die sinds acht jaar als vrijwilliger actief is voor de stichting.
Gevangenenzorg Nederland werd in 1992 gestart door mr. Hans Barendrecht, op een zolderkamer in Zoetermeer. De stichting telt inmiddels 560 vrijwilligers, bezoekt gevangenen, tbs-patiënten en hun familie – zowel voor als na hun detentie. Bovendien „begeleidt ze gevangenen bij het vinden van nieuwe wegen voor zingeving en levensstijl.” Stichting Gevangenenzorg Nederland participeert in Prison Fellowship International, dat een netwerk heeft in 120 landen.
Jungle
„Als een gevangene zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, spijt heeft betuigd over zijn misdaden en zijn maatschappelijk leven opnieuw wil beginnen, bemiddelen wij ook bij het zoeken naar werk”, aldus Witvliet. Vrijwilligers komen in de gevangenis niet binnen als evangelist, gaf hij aan. „Maar een opening voor een gesprek over God en de Bijbel proberen ze wel te benutten.”
Veel aandacht besteedt Gevangenenzorg Nederland aan de familie van de gevangene. Witvliet: „Denk er niet licht over wat het betekent voor een gezin waarvan de vader gevangenzit. Als vrijwilliger zorgen we dan voor een verjaardagscadeautje voor het kind of de kinderen.” Ook na de detentie geeft Gevangenenzorg begeleiding bij werken en wonen.
De gevangenis is geen hotel, stelde Witvliet verder, maar een jungle waarin het recht van de sterkste heerst. In dit verband wees hij met name op zedendelinquenten. „Vaak zijn zij de gebeten hond.”