Originele Statenbijbel tijdelijk naar Catharijneconvent (fotoserie)
UTRECHT. Normaal ligt hij in het Utrechts Archief: de originele Statenbijbel zoals de Statenvertalers die in 1637 aanboden aan de Staten-Generaal. Woensdag ging de Bijbel op transport naar Museum Catharijneconvent in de domstad, waar hij de komende drie maanden te zien zal zijn. Verslag van de reis in woord en beeld.
In het restauratieatelier van het Utrechts Archief trekt Elly Pouwels, vakspecialist conservering en restauratie, haar groene gummihandschoenen aan en haalt de Statenbijbel uit de archiefdoos. Daar ligt hij dan, het exemplaar uit 1637.
De folio-uitgave –45,5x29 centimeter; 13 centimeter dik– ziet er goed uit. „Het is duidelijk te zien dat deze Bijbel niet op de kansel gebruikt is”, zegt Pouwels. Wel is er maar weinig meer zichtbaar van het paarse fluweel waarin hij gebonden was. Alleen bij het sluitwerk is nog een stukje intact.
„Het is heel normaal dat het fluweel in de loop van de jaren is vergaan”, legt de conservatrice uit. „Dat is een natuurlijk proces.” Waar vroeger fluweel het oog streelde, is nu het eikenhout van de band zichtbaar.
Het messing sluitwerk is op een enkele plaats groen uitgeslagen. Zes dubbele ribben van ribbentouw zorgen voor de stevigheid van de rug. Daarnaast is de rug verstevigd met perkament en zijn aan de onder- en bovenkant van de rug de resten te zien van het kapitaal: touw dat dezelfde functie had als het ribbentouw. Het bladgoud op de bladen (goud op snee) is voor een groot gedeelte intact gebleven. Als je goed kijkt, kun je zelfs nog een schubachtig patroon zien, dat met een stempel op het nog natte bladgoud werd aangebracht.
Op de eerste –blanco– pagina staat: „Oud Synodaal Archief, nr. 18 XII.” Het titelblad toont het woord Biblia en een panorama van de stad Leiden, de plaats waar de Bijbel tot stand kwam en gedrukt is. Op de volgende bladzijde de handtekening van Barent Langenes, de kamerbewaarder van de Rekenkamer. De inkt is iets doorgelopen.
De eerste bladzijden vertonen enkele plooien, waarschijnlijk veroorzaakt door het sluiten van de Bijbel en een niet-professionele restauratie. De rest ziet er gaaf uit. „Mogelijk zijn grote delen van deze Bijbel nooit open geweest”, veronderstelt Pouwels.
Nog een paar formaliteiten en het is tijd om naar buiten te gaan. Pouwels voorziet de hoes met daarin de Bijbel van noppenfolie en doet er een deken omheen. Voorzichtig wordt het pakket achter in de dienstauto, voorzien van een steun, neergezet. Dan gaat het naar Museum Catharijneconvent, in de Utrechtse binnenstad.
Protestants pronkstuk
Museumdirecteur Marieke van Schijndel staat, samen met andere medewerkers, bij de ingang te wachten. Nadat het ontvangstbewijs is getekend, loopt de groep naar de atelierruimte, waar Pouwels haar handschoenen weer aantrekt en het gave exemplaar van de Statenbijbel toont.
De aanwezigen zijn onder de indruk. „Een echt protestants pronkstuk”, zegt een van hen. „Deze Bijbel is fantastisch”, reageert Pouwels. „Er valt niets aan te restaureren – alleen het eerste blad is ooit onderhanden genomen.”
Zij en collectiebeheerder Peter den Held van het museum dragen de Bijbel voorzichtig naar de nieuwe Catharinazaal, waar hij een ereplaats krijgt vlak bij de Statenbijbelkist. Hierin hebben de oorspronkelijke stukken van de Statenbijbel gezeten, later ook de Bijbel zelf. Behoedzaam wordt het Boek in de vitrine geschoven.
Chantal Keijsper, directeur van het Utrechts Archief, spreekt van een prachtige samenwerking met het Catharijneconvent. „Het is mooi dat wij op deze manier een bijzonder exemplaar uit ons archief kunnen tonen. Ik verwacht dat iets dergelijks in de toekomst nog wel vaker zal gebeuren.”
Uit erkentelijkheid voor hun steun boden de Statenvertalers op 17 september 1637 de Staten-Generaal een luxe Bijbel in paars fluweel aan. Dat gebeurde door de vertalers Antonius Walaeus en Festus Hommius en de Haagse predikant Andreas Rivetus.
Aanvankelijk kreeg de Bijbel een ereplaats in de Ridderzaal. Later kwam hij terecht in de zogenoemde Statenbijbelkist, waarin de originele kopij van de vertalers is bewaard. In 1800 werd de Statenbijbel overgedragen aan de Nederlandse Hervormde Kerk en in 2006 is hij vanuit het Nationaal Archief in Den Haag overgebracht naar het Utrechts Archief, dat zorgt draagt voor de archieven van de Protestantse Kerk.
Uitzonderlijk
De Bijbel is drie maanden lang in Museum Catharijneconvent te zien. Hierna gaat hij terug naar het Utrechts Archief, waar bezoekers het exemplaar op aanvraag op microfiche kunnen raadplegen. Onderzoekers die de Bijbel zelf willen bekijken, kunnen een verzoek indienen bij de rijksarchivaris.
„Het was een droom van ons om deze Statenbijbel te exposeren”, zegt directeur Van Schijndel van het Catharijneconvent. „Dat hij hier drie maanden kan blijven, is uitzonderlijk. Langer is vanwege de lichtbelasting niet verantwoord. Ik verwacht niet dat iets dergelijks snel weer gebeurt. We willen meer protestantse attributen naar het museum halen. Wat kun je je dan beter voorstellen dan deze Bijbel?”