Opinie

Heiligheid geeft eredienst zeggingskracht voor buitenstaander

Hebben reformatorische kerkdiensten wel zeggingskracht voor buitenstaanders?

Dr. M. J. Kater
13 November 2014 10:28Gewijzigd op 15 November 2020 14:19
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Waarom hebben veel christenen moeite om niet-christenen uit te nodigen voor een –vreselijk woord– ‘gewone’ kerkdienst? Over het algemeen hebben christenen de gedachte dat kerkdiensten en zelfs kerkgebouwen een te hoge drempel hebben, zo is mijn indruk. Bovendien kun je geluiden vernemen dat de gereformeerde liturgie te saai en onbegrijpelijk is voor mensen van buiten.

Is de drempel van reformatorische erediensten te hoog? In een aantal opzichten moet die vraag helaas bevestigend worden beantwoord. Bijvoorbeeld als er niemand klaarstaat om een bezoeker de weg te wijzen of van een Bijbel te voorzien. Of als we niet laten merken dat we blij zijn –zonder overdreven te doen, want dat geeft alleen een ongelukkig gevoel– dat iemand de drempel overkwam. Ja, de drempel is te hoog wanneer er geen blaadje beschikbaar is in de hal met een korte uitleg van de elementen van de eredienst. Ja, de drempel is te hoog wanneer iemand weggekeken wordt die er ”niet uitziet”. Ja, de drempel is te hoog wanneer er niet eens gebeden is door de gemeente of er die zondag iemand voor het eerst over de drempel zou mogen komen. We kunnen dan misschien intern het christelijk geloof wel heel goed verdedigen, maar in het licht van genoemde zaken wordt dat ongeloofwaardig.

Informalisering

Toch is er ook een andere kant. Er is te vaak de neiging, als ik me niet vergis, de kerk ”drempelvrij” te maken. Er dan dingen te noemen die meteen opvallen en samen te vatten zijn als ”informalisering”. Je draagt naar de kerk dezelfde kleding als in de supermarkt of in je tuin, of als het warmer is heb je strandkleding aan – of iets wat daarop lijkt. Liederen moeten vooral vlot en simpel zijn. De voorganger is ”Piet” (geen zwarte dan) en hij heeft een goed verhaal. Weliswaar niet meer dan zijn visie, maar toch wel de moeite om met elkaar te delen. Hij kan zelfs aardig toneelspelen en buitelt soms over het podium. Natuurlijk, ik overdrijf een beetje en ben zeker niet volledig.

Er is net zo goed sprake van informalisering waar zwart en donkerblauw overheersen en waar men elkaar niet eens groet als iemand zijn plaats inneemt. Men kijkt keurig alleen maar strak voor zich. Dat lijkt wel heel officieel, maar het is slechts een vorm van stijfheid en zelfs onfatsoenlijk. De informalisering blijkt als men gaat zitten, zonder verwachting, zonder gebed, zonder besef dat men een drempel overgestapt is. Binnen de kortste keren zou een buitenstaander zijn ogen uitkijken over wat er gebeurt en misschien wel juist over wat er niet gebeurt.

Drempelgebed

In de Vroege Kerk kwamen er in de eerste eeuwen naast geschriften die het christelijk geloof verdedigden ook geschriften die meer het karakter van een aansporing hadden. Ze wilden ook het aantrekkelijke van het christelijk geloof laten zien. Kunnen we zulke geschriften in onze tijd nog schrijven? Nou en of, maar als we dat doen met het oog op onze erediensten, dan moeten we nog eens goed over de drempel nadenken.

Er zijn al vele discussies gevoerd over het precieze punt waarop een eredienst begint. Soms wordt het moment gekozen dat de kerkenraad binnenkomt en de ouderling van dienst de voorganger de handdruk geeft. Daarmee draagt de kerkenraad de leiding van de dienst over aan de voorganger. Je zou het daaropvolgende stille gebed heel goed een ”drempelgebed” kunnen noemen. Er zijn echter ook liturgische opvattingen en vormen waarin een speciaal ”drempelgebed” is opgenomen, of waarin het ”gebed om de opening van het Woord” aan het begin van de dienst als zodanig gezien wordt – waarbij dit gebed dan wel vóór de Schriftlezing plaatsvindt.

Waarom een drempelgebed en waarom kan een eredienst niet zonder drempel? Wij komen daar met onze kinderen. Wij gaan de drempel over aan het begin van een nieuwe week. Dat is de ene kant. Wij, zondaren. Is het wonder dat we meteen aan het begin van de dienst het votum uitspreken: „Onze hulp en onze enige verwachting is in de Naam van de Heere”? Maar wat maakt een kerkdienst tot eredienst? Dat is –met eerbied gesproken– dat God Zelf over de drempel komt. En dat gebeurt. Zo klinkt de groet aan het begin van de dienst: „Genade zij u en vrede”! Zo komen er twee bij elkaar die helemaal niet bij elkaar passen: God en Zijn gemeente. Deze hoge drempel maakt het drempelgebed noodzakelijk: „O God, wees ons zondaren genadig.” We bidden om Zijn komst in ons midden, omdat die op geen enkele manier vanzelfsprekend is.

Ontmoeting

Wat heeft dit alles met apologetiek te maken? Een buitenstaander zal merken of we geloven dat het in de eredienst gaat om een ontmoeting met de levende God, of dat we slechts ”onze” kerkdienst hebben. Wanneer in het vervolg van de dienst een boetepsalm geen traan van verdriet en een loflied geen traan of lach van vreugde teweegbrengt, wat moet een buitenstaander dan denken? We ontkrachten onze orde van dienst door ons nietszeggende gedrag, verkleed in een eigentijds jasje of verpakt in een andere snit. Wanneer wij zelf niet meer doordrongen zijn van het heilige van een eredienst, van Gods aanwezigheid in ons midden, waar moet een buitenstaander dan op deze wereld nog iets bespeuren van Gods aanwezigheid?

Trouwens, in dat licht is er de roeping dat ons hele leven een eredienst zal zijn. De vraag van de Grieken: „Wij wilden Jezus wel zien”, kan dan –met vreze en beven, maar ook met vreugde– beantwoord worden: „Welkom in onze eredienst.” Op zo’n moment is heel onze apologetiek een drempelgebed geworden met het oog op die ontmoeting.

Dr. M. J. Kater, universitair hoofddocent praktische theologie en apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer