Kerk & religie

Een Rode Khmer-soldaat als kerkorganist

Vanwege hun atheïstische verleden lijkt het een volstrekte onmogelijkheid. Toch blijkt het waar: veel voormalige Rode Khmer-leden in Cambodja zijn overgegaan tot het christendom. Maar hoe diep gaat hun geloof? „De Rode

Khmer en het christendom hebben veel dingen gemeen.”

23 January 2004 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 00:54
PHNOM PENH – Wie, zoals de journalist Bronwyn Sloan, de zondagse erediensten in Pailin, in Cambodja, bezoekt, treft er een wonderlijk gezelschap van kerkgangers aan. Want allemaal hebben ze bloed aan hun handen, zonder daarvoor ooit gestraft te zijn. Ke
PHNOM PENH – Wie, zoals de journalist Bronwyn Sloan, de zondagse erediensten in Pailin, in Cambodja, bezoekt, treft er een wonderlijk gezelschap van kerkgangers aan. Want allemaal hebben ze bloed aan hun handen, zonder daarvoor ooit gestraft te zijn. Ke

De meeste ex-Rode Khmer-soldaten wonen in Pailin, in het gebied in het westen van Cambodja dat vanouds het bolwerk van de maoïstische rebellenbeweging was. Bronwyn Sloan, journalist voor de Far Eastern Economic Review, bezocht het gebied en deed onlangs verslag van zijn ontmoetingen.

Pailin en omgeving waren in de jaren ’70 en ’80 van levensbelang voor de Rode Khmer. Dankzij de rijkdom aan edelstenen in de grond en het tropisch hardhout boven de grond, konden ze de strijd voeren tegen de centrale regering in de hoofdstad Phnom-Penh. In de tweede helft van de jaren ’70 slaagde de Rode Khmer erin de macht over heel Cambodja te grijpen. Niets stond hen toen meer in de weg om hun extreme opvattingen over een primitieve boerenrepubliek te realiseren. Tussen de 1,7 en ruim 2 miljoen Cambodjanen betaalden de prijs: zij werden als beesten afgeslacht. In 1979 werden de strijders weer de jungle ingedreven door een Vietnamese invasiemacht.

In de jaren ’90 verdween de Rode Khmer als beweging, maar veel voormalige partijleden en soldaten zijn nog in leven. In Pailin bestaat ook nu nog ruim de helft van de bevolking van bijna 30.000 zielen uit voormalige Rode Khmer-soldaten. In de stad wonen zelfs nog enkele kopstukken van de beweging, zoals het vroegere staatshoofd van de Rode Khmer, Khieu Samphan, en Nuon Chea, de partij-ideoloog. De hoogste baas, Pol Pot, overleed in 1998.

De Khmer vormen in Pailin een hechte gesloten gemeenschap, en dat is niet helemaal vrijwillig zo ontstaan. Vanwege de afschuwelijke herinneringen aan de jaren ’70 kijken ’gewone’ Cambodjanen hen namelijk met de nek aan, en zodoende zijn ze tot elkaar veroordeeld. Totdat christelijke zendelingen het gebied bezochten en er scholen, klinieken en kerkjes bouwden. Initiatiefnemers waren leden van de Life Bible Church uit Singapore. Deze kerk maakt deel uit van de Willow Creek-beweging, een van oorsprong Amerikaanse gemeenschap, die er een tamelijk voortvarende kerkplantingspraktijk op na houdt en ook in Nederland niet onbekend is.

In Pailin lijkt de oogst van hun werk groot. De kerk die er is ontstaan behoort inmiddels tot de beweging van de Good Samaritans, en telt momenteel zestig leden, voor het merendeel ex-Rode Khmer-leden. Wie, zoals de journalist Bronwyn Sloan, de zondagse erediensten bezoekt, treft er een wonderlijk gezelschap van kerkgangers aan. Want allemaal hebben ze bloed aan hun handen, zonder daarvoor ooit gestraft te zijn. Kerkorganist is bijvoorbeeld Chea Som Ol, die onder Pol Pot leidinggaf aan de spionageafdeling van de Rode Khmer. Hoeveel kameraden zou hij hebben verraden en laten terechtstellen?

Hoe komt het nu dat Pailin zo’n vruchtbare grond voor kerstening lijkt te zijn? Er doen diverse theorieën de ronde. Zo zijn veel ex-Rode Khmer-soldaten in het verleden gehersenspoeld met het atheïsme en dat zou tot een diepe haat jegens het boeddhisme hebben geleid. Dat beweert althans Youk Chhang, de jeugdige directeur van het Documentatiecentrum van Cambodja in Phnom-Penh, een instituut dat met behulp van geld uit de VS én uit Nederland de gruwelen uit de Pol Pot-periode in kaart brengt. Volgens Chhang zijn de Rode Khmer daardoor volledig vervreemd van de godsdienst die 95 procent van de Cambodjanen aanhangt. Een theorie zegt dat zo de weg is vrijgekomen voor christelijke missionarissen. De voormalige Rode Khmer-soldaten toonden zich ook nog gewillige bekeerlingen, zegt Chhang, omdat het hun de kans bood weer door landgenoten te worden geaccepteerd. Helemaal overtuigend is deze stelling niet, omdat ook christenen ten tijde van de Rode Khmer zwaar werden vervolgd. Het maoïstische atheïsme strekte zich ook uit tot het christelijk geloof (men leze daarvoor het aangrijpende boek ”Killing Fields, Living Fields” van Don Cormack).

Anderen wijzen op de oppervlakkige manier waarop nogal wat ex-Rode Khmer geloven en belijden - tot in het absurde toe. Bronwyn Sloan noteerde bijvoorbeeld de beweegredenen van Uk Sarith (59) om zich als christen te laten dopen. De voormalige lijfwacht van Pol Pot ziet wel overeenkomsten tussen de Rode Khmer en het christelijk geloof. „Ook de Rode Khmer hield ons voor geen slechte dingen te doen zoals berovingen en bedrog plegen.” Het onvoorwaardelijk volgen van een leider komt volgens hem ook overeen.

Scepsis over de bekeringen is er sowieso bij de boeddhisten onder de ex-Rode Khmer - want die zijn er ook. Voormalig partij-ideoloog Nuon Chea bijvoorbeeld. Hij beschouwt het werk van de zendelingen als „je reinste omkoperij”: zij waren immers de enigen met geld en konden dus de verarmde inwoners van Pailin maken en breken.

Bij een aantal bewoners is die scepsis zelfs omgeslagen in pure weerzin, en dat is mede ingegeven door de tweedracht die door het ’nieuwe geloof’ zou worden gezaaid in de Pailin-gemeenschap. Waarschijnlijk is dat ook de achtergrond van de aanslag van 12 oktober vorig jaar, toen een granaat bij de kerk naar binnen werd gegooid.

Oppervlakkig of niet (ongetwijfeld zitten er ook oprechte christenen onder de Rode Khmer-soldaten), er zijn Cambodjanen die hun voordeel doen met de aanknopingspunten die het christelijk geloof van de Rode Khmer hen bieden. Chap Souong is een voormalige regeringssoldaat, die in de jaren ’70 op de stellingen van de Rode Khmer werd afgestuurd. Hij vertelt door de Rode Khmer krijgsgevangen te zijn gemaakt en meermalen te zijn gemarteld. Zijn hele familie is zelfs door hen vermoord.

Aan het eind van de jaren ’90 vestigden zijn vrouw en hij -leden van de Zevende-Dags Adventisten- een kerkje in een dorp even buiten Paulin. De gemeente telt nu twintig leden en dat zijn allemaal ex-Rode Khmer. Chap Souong zegt het zelf: „Oprechte bekeringen zijn een zeldzaamheid.” Toch geeft het werk hem voldoening, in die zin dat het hem helpt zijn eigen wonden te laten genezen. Chap Souong spreekt zelfs van „verzoening” tussen zijn vroegere beulen en hemzelf.

Dat woord, verzoening, raakt bij de genocideonderzoeker Youk Chhang een gevoelige snaar. Hij is ervan overtuigd dat zoiets alleen mogelijk is als de nog levende Rode Khmer-leiders worden berecht. De enigen die daarvoor nog in aanmerking komen, wachten al jaren in de gevangenis van Phnom-Penh. Het zijn militair commandant Ta Mok -beter bekend als ”de slachter”- en Kang Keke Ieu, de voormalige gevangenisbewakers van Tuol Sleng, het detentiecentrum waar duizenden gedetineerden zijn doodgemarteld. Berechting zou moeten gebeuren voor een door de Verenigde Naties gesteund Cambodjaans tribunaal. Maar verzoening via de weg van berechting laat nog even op zich wachten, omdat de VN en Phnom-Penh ruziën over de ins en outs van het tribunaal. Kang is er klaar voor. Hij zegt een gelovig christen te zijn geworden, „die uitziet naar zijn berechting.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer