Mantelzorger wordt soms als bezetter gezien
Op de eerste bladzijde van ”Wees blij dat je ze nog hebt” pakt Yvonne Kroonenberg de lezer direct bij de keel met het relaas over het overlijden van haar vader. De familie is zo beduusd dat ze vergeet voor de uitvaart te zorgen. Haar moeder heeft hier ook geen ervaring mee, omdat de „crematie” van haar ouders in Sobibor had plaatsgevonden. Deze inleiding tekent de auteur en psycholoog. Haar schrijfstijl is recht voor z’n raap, stevig, soms te stevig, en haar analyses zijn scherp.
Kroonenberg draagt haar boek op aan alle mantelzorgers, verpleeghulpen en verzorgers die in windkracht 10 proberen overeind te blijven. Het stormt ook regelmatig in haar boek. Sommige zorgvragers die moeite hebben met hun afhankelijkheid zijn altijd kwaad, geven nooit complimenten en stellen voortdurend eisen aan mantelzorgers in een poging hun autonomie te redden.
Bij het klimmen van de jaren wordt de wereld van ouderen klein, met één middelpunt: ik! De auteur houdt ook mantelzorgers een spiegel voor. Ze worden door de hulpvrager weleens gezien als een bezettingsleger, dat onvoldoende rekening houdt met zijn gewoontes.
De uitgave is een mix van persoonlijke ontboezemingen, verhalen van anderen, de weergave van bezoeken aan zorginstellingen en de beschrijving van ontwikkelingen in de zorg. ”Wees blij dat je ze nog hebt” moet volgens de achterflap een bemoedigend boek zijn over een ingewikkelde levensfase voor ouderen en hun dierbaren. Waar dat opbeurende in zit, valt lang niet altijd te ontdekken. Lezen over ruzies tussen ouders en hun nakroost, tussen kinderen onderling en over zoons en dochters die zich naar het verpleeghuis slepen voor een bezoek aan hun dementerende moeder – het stemt allemaal niet vrolijk.
Datzelfde geldt van de verhalen over organisaties met veel managers, waardoor voor werknemers weinig budget overschiet en laatstgenoemden enkel aandacht aan het hoogstnoodzakelijke kunnen geven. Veel geld wordt besteed aan nieuwbouw, kunst en nieuwe terrasstoelen, terwijl de oude exemplaren nog niet versleten zijn. De nieuwe staan immers beter als er cameraploegen op bezoek komen. De keerzijde van dergelijk beleid is volgens medewerkers dat ze voortdurend moeten opschieten en nooit iets leuks met bewoners meer kunnen doen.
En wat te denken van het citaat van verpleeghuisarts Bert Keizer? Hij constateert dat het opleidingsniveau van werknemers in een verpleeghuis de afgelopen drie decennia is gedaald. Volgens hem belanden onze meest weerloze burgers in handen van de slechtst opgeleide verzorgenden.
Gelukkig schijnt af en toe de zon in Kroonenbergs boek. In het verhaal van Marieke bijvoorbeeld, die vrijwillig de schuur verbouwde, zodat haar oma daar kon wonen. Teamleider Willem trekt eveneens de aandacht. Hij weet ingedutte mensen te verleiden tot het vertellen van verhalen.
Kroonenberg rept ook van zorgcentra waar werknemers mogen meebeslissen over het beleid. Dan gebeuren er soms wonderen en wordt een ruimte met weinig middelen omgetoverd tot een ‘strand’ waar bewoners én medewerkers mooie momenten beleven.
Mensen „gaan dood” in dit boek, euthanasie wordt geaccepteerd en een Bijbels perspectief ontbreekt. Tegelijkertijd houdt de uitgave een spiegel voor waarin iedereen die bij zorg betrokken is best eens mag kijken.
Boekgegevens
Wees blij dat je ze nog hebt, Yvonne Kroonenberg; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 4502 619 0; 185 blz.; € 14,99.