Cultuur & boeken

Hendrik Groen: bejaarden onder elkaar

Ineens lag er deze zomer bij de bestsellers in de boekhandel een nieuwe, onbekende titel: ”Pogingen iets van het leven te maken”, geschreven door Hendrik Groen, 83¼ jaar. Die laatste toevoeging doet het halve werk: zo’n boek willen mensen lezen.

Enny de Bruijn
12 November 2014 15:42Gewijzigd op 15 November 2020 14:18
beeld ANP
beeld ANP

Hendrik Groen is een pseudoniem. Niemand weet wie hij is. Hij doet zich voor als een echte bejaarde, in een echt verzorgingshuis, maar dat gelooft niet iedereen. Sommigen denken dat de schrijver Michiel Stroink erachter zit, of Stijn Aerden, of Marcel van Roosmalen, of zelfs Arnon Grunberg. In elk geval een veel jonger iemand met schrijf­ervaring.

Het boek gaat over de avonturen die Hendrik Groen in het verzorgingshuis beleeft, waar een paar dode vissen in het aquarium het gesprek van de dag zijn, en waar iedereen wel de nodige problemen en kwaaltjes heeft. Verder zit het leven er trouwens net zo ingewikkeld in elkaar als in de buitenwereld, met aardige, gezellige mensen aan de ene kant en zeurende, moeilijke mensen aan de andere kant, met kleine vreugden en kleine ergernissen – die heel groot kunnen worden als je niet genoeg afleiding hebt.

Eigenlijk bestaat het verhaal uit allemaal korte stukjes, een soort dagboekfragmenten, neergeschreven door Hendrik Groen tijdens het uur dat hij dagelijks in zijn volle agenda weet vrij te plannen. Hij schrijft over het ”lekker-bewegen-voor-ouderen-uurtje”, dat hij na één keer voor gezien houdt, hij vertelt dat hij „steeds meer begint te druppelen” en dat hij last krijgt van jicht, hij legt uit waarom hij geen zin heeft in het project ”Op stap met oma” en liever zijn eigen clubje vrienden om zich heen verzamelt.

Het is allemaal heel herkenbaar, en soms ook heel grappig, omdat Hendrik Groen niet zielig doet. Hij heeft geen familie (zijn enige dochter is overleden), en ook niet veel geld, maar toch denkt hij dat de armoede onder ouderen „veel kleiner is dan de mensen denken”, en vindt hij dat er niet zo dramatisch gedaan hoeft te worden over de grote hoeveelheid eenzame ouderen, want „sommige bejaarden maken het er ook naar, dat mag ook wel eens gezegd worden.”

Zomaar een stukje: „Bijna niemand loopt nog gewoon met een stok. In plaats daarvan duwen de meesten tegen zo’n karretje met vier wieltjes, handremmen en een ingebouwde boodschappentas. Als je moe wordt kun je erop zitten. Een kleiner aantal mensen rijdt in een scootmobiel, ook binnenshuis. (…) De directie vreest opstoppingen en heeft verzocht de rollators en wagentjes binnenshuis zo min mogelijk te gebruiken. Dat was behoorlijk tegen het zere been van al die strompelaars.”

De rode draad in het verhaal is Hendriks liefde voor medebewoonster Eefje –een geschiedenis die treurig afloopt–, naast de strijd die hij voert met alle ongeschreven regeltjes van de directie. Hij zou zo graag een verzorgingshuis willen waar de bewoners een hond of een kat mogen hebben, waar ze zelf mogen koken als ze daar zin in hebben, en waar geen directie, portier, manager, accountant of raad van toezicht is.

Alle lezers op internet vinden ”Pogingen iets van het leven te maken” een leuk, grappig, vrolijk en ontroerend boek, en dat is het ook, aan de oppervlakte. Toch kun je er ook heel erg treurig van worden. In een wereld waarin God en geloof geen rol meer spelen, is er geen ander perspectief dan precies dat wat de titel zegt: proberen er nog iets van te maken, de laatste druppeltjes vreugde uit je leven persen, wanhopig vasthouden aan alles wat het dagelijks bestaan de moeite waard maakt, want „waarom zou het leven alleen nog maar moeten bestaan uit koffie­drinken achter de geraniums en wachten op het einde?”

Er is in het verzorgingshuis waar Hendrik Groen woont elke zondag een oecumenische dienst, en daar wandelt hij ook weleens binnen. Wat hij daar ziet, is dit: „Er klampen zich, met de dood in zicht, toch nog aardig wat bewoners vast aan het geloof. Na de dienst is er krentenbrood en ketelkoffie.” Aan hemzelf is religieuze zingeving niet besteed, hij leeft bij de dag, en hij vindt ook: als je niet meer kunt, is het fijn om die ene pil te krijgen, die een eind maakt aan alle ellende. Daar praat hij openhartig over met zijn dokter en zijn vrienden, en hij maakt er harde grappen over, zoals hij ook in het algemeen keiharde uitspraken doet over de dood: „Als hier ooit een flinke brand uitbreekt, dan worden alle bewoners in één keer gecremeerd.” Dat is zijn manier om de angst op afstand te houden. Zijn grappen zijn grover geworden dan vroeger, vindt hij zelf: hij hoeft zijn stand niet meer op te houden, hij kan gewoon zeggen wat hij denkt.

Dat maakt dit boek bij nader inzien toch veel minder luchtig dan het in eerste instantie lijkt. Had Hendrik Groen het maar gelaten bij grappige stukjes over rollators en goudvissen, over de taart die schijnbaar per ongeluk op de stoel van een lastige mede­bewoonster terechtkomt, nét voor ze gaat zitten, over de uitjes die hij met zijn bejaarden­club organiseert en over de regelzuchtige directrice. Dan was het gewoon een grappig en onderhoudend boek geweest, waarmee Hendrik Groen al zijn lezers helpt om pijn en ongemak en ouderdom te relativeren. Dat zelfs bejaarden nog kattenkwaad kunnen uithalen, is immers een verfrissend vooruitzicht. Maar het verhaal gaat óók over het gevecht tegen de dood, en dat maakt het meteen veel dieper en wranger.

De klassieke dichter Catullus zag het zoals Hendrik Groen: „Als het korte [dag-]licht is verdwenen, blijft ons de slaap van een eeuwige nacht, dus geef me duizend kussen, daarna honderd, dan nog eens duizend, nog eens honderd.” Pluk de dag, voor het leven afgelopen is. Maar de christelijke dichter Revius maakte er iets anders van: „Al overkomt ons ook een korte nacht, ons blijft de vreugde van het eeuwige licht dat duizend eeuwen duurt, en daarna honderd, dan nog eens duizend, nog eens honderd…”

Bijna dezelfde woorden, maar toch twee totaal verschillende perspectieven, licht­jaren ver van elkaar verwijderd.

”Pogingen iets van het leven te maken. Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83¼ jaar”; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 290 8997 5; 328 blz.; € 18,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer