Onderzoeksleider chroomverf treedt terug
DEN HAAG (ANP). De oud-luchtmachtgeneraal die was aangesteld als leider van het onderzoek naar het kankerverwekkende chroomverf bij Defensie, heeft zich per direct teruggetrokken. Hij heeft dat woensdagmiddag aan minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie laten weten, aldus een woordvoerder van het ministerie tegenover het ANP.
Als reden voor zijn besluit noemt commodore buiten dienst Freek Groen de impact van „de aanhoudende aantijgingen” tegen zijn persoon. Volgens de oppositie in de Tweede Kamer was Groen niet geschikt als onderzoeksleider omdat hij in de jaren 90 als commandant op de vliegbasis Twenthe klachten over de verf zou hebben genegeerd. Tv-programma EenVandaag berichtte daar eerder over.
In een verklaring laat Groen weten: „Ik had deze opdracht graag afgemaakt, omdat ik geloof in de opzet van dit belangrijke onderzoek. Aanleiding voor mijn besluit is de impact van de aanhoudende aantijgingen tegen mijn persoon. Het laatste wat ik wil is dat het onderzoek daarmee wordt belast.” Minister Hennis betreurt het terugtreden van Groen, maar heeft respect voor zijn persoonlijke afweging, aldus haar ministerie.
Hennis zei dinsdag in een Kamerdebat nog dat Groen gewoon door kon gaan met zijn werk als leider van de ‘taskforce’. Ze zei dat hij geen invloed heeft op het onafhankelijk onderzoek van het RIVM naar het gebruik van de verf in werkplaatsen van Defensie. De oppositie was het daar niet mee eens en vond dat elke schijn van belangenverstrengeling moest worden vermeden. Groen heeft daaruit nu zijn conclusies getrokken.
VVD-Tweede Kamerlid André Bosman: „Ik respecteer de heer Groen en zijn keuze. Ik trek het mij persoonlijk aan dat de Tweede Kamer een sfeer heeft gecreëerd die de heer Groen direct in de privésfeer raakt en mede daardoor zijn werk praktisch onmogelijk heeft gemaakt. Dit had nooit mogen gebeuren.” SP-Kamerlid Jasper van Dijk noemt het een „verstandig besluit”. Ook Wassila Hachchi van D66 heeft respect voor het besluit, maar benadrukt dat „het juist in dit onderzoek van het grootste belang is dat elke schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden” en „hoopt dat het onderzoek voorspoedig doorgaat”.