Commentaar: Teeven kan beter aan de slag gaan met advies Raad van Europa
Het kabinet kan nog even talmen, maar het weet dat het uiteindelijk door de bocht zal moeten. De Raad van Europa, niet te verwarren met de Europese Unie oftewel het verfoeide Brussel, vindt dat de Nederlandse overheid aan vreemdelingen opvang moet bieden, zolang ze hier zijn. Of ze nu verblijfspapieren hebben of niet, dat maakt de raad niet uit.
Weliswaar is dit nog slechts een advies. Maar Den Haag weet dat deze adviezen doorgaans zonder enig amendement worden overgenomen door de Europese ministers van Buitenlandse Zaken. Daarom kan het dralen van de Nederlandse regering hooguit duren tot februari. Dan zullen de Europese bewindslieden over het advies hebben beslist.
Vooralsnog lijkt de verantwoordelijk staatssecretaris, Teeven, weinig haast te maken met het aanpassen van de richtlijnen. Voor mensen die definitief hebben gehoord dat ze hier niet kunnen blijven, zijn er nu geen voorzieningen – ook niet de meest basale zoals bed, bad en brood. Als uiteindelijk blijkt dat het advies van Europa Den Haag dwingt tot andere maatregelen is het wat Teeven betreft vroeg genoeg voor een koerswijziging.
Vooropgesteld, staatssecretaris Teeven heeft het niet gemakkelijk. Hij moet uitvoering geven aan het asielbeleid zoals dat in het coalitieakkoord is afgesproken. Daarbij ervaart hij de continue druk van twee kanten om de bestaande regels aan te passen.
Er is een aanzienlijke groep die vindt dat de regels versoepeld moeten worden. Die bestaat niet alleen uit progressieven. Ook mensen die zich prettig voelen in het politieke midden, zeggen dat het asielbeleid soms te rigide is. Anderzijds is er de clan rond Wilders voor wie het vreemdelingenbeleid niet streng genoeg kan zijn. Daartussen zit Teeven, die van zichzelf de uitstraling heeft niet mals te zijn en van wie in ieder geval bekend is dat hij houdt van een duidelijke en consistente aanpak.
Dat laatste heeft zeker voordelen. Sterker, van een bestuurder mag worden verwacht dat hij een heldere koers kiest en een duidelijke aanpak hanteert. Toch heeft dat grenzen. Een strenge en rechtvaardige uitvoering van het beleid sluit nog niet uit dat men tegelijk menselijk en barmhartig is. En Teeven, of beter: de regering, heeft inmiddels het imago verworven die aspecten minder in het vizier te hebben.
Mensen die uitgeprocedeerd zijn, moeten inderdaad ons land uit. Daarover geen misverstand. Natuurlijk is zo’n uitzetting ingrijpend, zowel voor de betrokken vluchteling als voor zijn omgeving. Maar regels zijn nu eenmaal regels.
Het is echter onverantwoord om uitgeprocedeerde asielzoekers zomaar op straat te zetten – zonder goede verzorging. Wie mensen de meest basale voorzieningen onthoudt, handelt inhumaan. Dat moet geen beschaafd land willen. En zeker Nederland niet dat de mond vol heeft van mensenrechten.
De Raad van Europa heeft terecht aan de bel getrokken. Den Haag doet er goed aan dat alarm serieus te nemen. Niet primair omdat de regering weet dat van uitstel geen afstel komt. Wel omdat een beschaafde land staat voor een moreel verantwoord beleid.