Buitenland

Christelijk onderwijs komt in Turkije maar moeizaam van de grond

ANKARA. Turkije dient volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onderwijs in andere religies dan de islam mogelijk te maken. Maar vooralsnog voelen politici daar niet zo veel voor.

Martin Janssen
7 November 2014 17:22Gewijzigd op 15 November 2020 14:12
ANKARA. De Turkse premier Davutoglu voelt weinig voor invoering van christelijk godsdienstonderwijs. beeld AFP
ANKARA. De Turkse premier Davutoglu voelt weinig voor invoering van christelijk godsdienstonderwijs. beeld AFP

Vrijheid van godsdienst blijft in de meeste islamitische landen een omstreden onderwerp – en het in naam seculiere Turkije vormt hierbij geen uitzondering. De vrijheid van religie is verankerd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Maar net zo verankerd is in conservatieve islamitische samenlevingen het idee dat aanhangers van een ‘foute’ of ‘verkeerde’ religie aangepakt of gecorrigeerd dienen te worden. Dat neemt in de praktijk meestal de vorm aan van allerlei discriminerende maatregelen. Christelijke minderheden ondervinden de gevolgen hiervan in de vorm van restricties op het bouwen van nieuwe kerken, maar vooral ook binnen het onderwijssysteem.

In 2011 hadden veertien Turkse alevieten een zaak aanhangig gemaakt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Alevieten zijn een aan de sjiitische islam verwante religieuze minderheid in Turkije, waar 97 procent van de bevolking behoort tot de soennitische islam. Religieus onderwijs is in Turkije verplicht, maar dit wordt op Turkse scholen gegeven als exclusief onderricht in de soennitische islam. Dus ook voor studenten die tot religieuze minderheden behoren.

Het hof stelde recent de veertien alevietische moslims in het gelijk en oordeelde dat Turkije zijn onderwijscurriculum moest herzien. De reacties van politici waren verschillend.

De Turkse minister van Onderwijs, Siad, vertelde Turkse media dat er voor christelijke leerlingen lesprogramma’s zouden worden ontwikkeld voor onderwijs in het christelijk geloof.

De Turkse premier Davutoglu verdedigde het principe van verplicht onderwijs in de soennitische islam voor alle studenten.

Davutoglu stelde in de Turkse krant Today’s Zaman „dat het noodzakelijk is voor atheïsten om kennis van religie te verwerven. Op precies dezelfde manier is het voor mij van belang om over het marxisme te leren, alhoewel ik geen marxist ben.” Met deze uitspraak leek premier Davutoglu alle niet-soennitische Turken als atheïst te kwalificeren.

Ook de Turkse president Erdogan bekritiseerde in heftige bewoordingen het vonnis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens Erdogan zou afschaffing van het (soennitische) godsdienstonderwijs „slechts leiden tot de verspreiding van drugs, geweld en racisme.”

De kerken in Turkije hebben voorzichtig positief gereageerd op de woorden van de Turkse minister van Onderwijs. Ze zijn blij dat er nu openlijk gesproken wordt over de mogelijkheid om lesprogramma’s in het christelijk geloof te ontwikkelen. De kerken waarschuwen echter dat er tot op heden meer vragen dan antwoorden zijn. De lessen in het christelijk geloof zullen facultatief worden, wat betekent dat er klassen zullen moeten worden geformeerd. De Turkse wet stelt echter dat er per vak minimaal twaalf leerlingen dienen te zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer