Melkveehouderij is zuinig op haar imago
LANGERAK. De Nederlandse melkveehouderij staat op een kruispunt. Na de afschaffing van de melkquotering komend jaar lijkt de weg open te liggen voor een ongelimiteerde groei van de bedrijven. De sector wil dat voorkomen. „We zijn zuinig op ons imago”, zegt melkveehoudersvoorman Kees Romijn.
Hij was donderdag een van de sprekers tijdens de hoorzitting van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken). Romijn, veehouder in Langerak en voorzitter van de vakgroep melkveehouderij van LTO Nederland, benadrukte dat zijn sector geen industrie is en dat ook nooit wil worden. Wat hem betreft mag Dijksma de touwtjes nog wat strakker aantrekken: de melkveehouderij moet een grondgebonden karakter houden.
Romijn werd welhaast op zijn wenken bediend, want nog tijdens de hoorzitting stuurde Dijksma een wijziging op haar wetsvoorstel naar de Kamer. Ze maakt het mogelijk om via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een maximum te stellen aan het percentage van het mestoverschot dat boeren met te weinig land industrieel mogen laten verwerken. Aanvankelijk bood de melkveewet –zoals Dijksma’s wetsvoorstel kortweg wordt genoemd– boeren met uitbreidingsplannen de ruimte om alle mest van de extra koeien op die manier kwijt te raken. Dit tot afgrijzen van zowel de zuivelindustrie als de boerenorganisaties LTO en Nederlandse Melkveehouders Vakbond én een groeiende meerderheid in de Kamer.
Hoe kijkt u terug op de hoorzitting?
„Het was heel bijzonder dat wij als boeren pleitten voor een beperking. Meestal vragen we juist om wat meer ruimte. De wereldbevolking groeit en de vraag naar zuivel neemt internationaal toe. Daar moet de Nederlandse melkveehouderij van profiteren. Maar tegelijk zijn we verplicht om de fosfaatproductie (via mest, TR) op onze bedrijven in de hand te houden als we meer koeien gaan houden. Dat kan door efficiënter om te gaan met het voer en de grond. Als dat te weinig ruimte biedt, kan mestverwerking een oplossing zijn. Maar niet onbeperkt. Dat past niet bij het imago van de melkveehouderij.”
Wat vindt u van de wijziging die staatssecretaris Dijksma in haar wetsvoorstel wil aanbrengen?
„Het is een goede zaak dat ze geluisterd heeft naar de wens van de sector. Ze heeft aangegeven dat ze ons bij de invulling zal betrekken. Ook de maatschappelijke organisaties die op de hoorzitting waren en een groot deel van de Kamer hechten aan grondgebondenheid. Sommige organisaties en partijen willen nog verder gaan en wettelijk verplichten dat koeien in de wei moeten lopen. Maar dat is niet van deze tijd. Op meer regels zitten we niet te wachten. Maar als er in de melkveehouderij iets past bij modern ondernemerschap, dan is het weidegang. Dat stimuleren wij en de zuivelindustrie, en dat werkt. Deze week meldde het CBS dat de teruggang van weidegang tot staan is gebracht.”
Welke begrenzing aan mestverwerking stelt de sector zelf voor?
„Wij denken aan een maximum van omgerekend 100 kilo fosfaat voor elke hectare grond die je in gebruik hebt. In dat geval kun je vijf koeien per hectare houden, waarbij je de helft van de mest op je eigen land kwijt kunt en de andere helft laat verwerken. Bedenk wel dat 85 procent van de melkveebedrijven daar nooit aan toe zal komen. Het grote peloton melkveehouders produceert melk op grondgebonden bedrijven. Maar soms kan het nodig zijn om tijdelijk intensiever te boeren, bijvoorbeeld als je grond kwijtraakt doordat de verpachter de pacht opzegt of als je als jonge boer het bedrijf wil overnemen en de bank erop aandringt.”
Hoe taxeert u de verhoudingen in de Kamer?
„Nu Dijksma zelf met die aanscherping komt, kan de wet er snel komen. Volgende week praat de Tweede Kamer erover, half december de Eerste Kamer. Ik vind dat boeren snel duidelijkheid moeten krijgen, zodat ze op de nieuwe regels kunnen inspelen. En het is belangrijk dat Brussel in januari op de hoogte is, want dat is een voorwaarde om de derogatie veilig te stellen (Europese ontheffing voor Nederlandse veehouders om extra mest op hun land te mogen uitrijden, TR).”
Houdt de melkveehouderij voldoende ruimte om zich te blijven ontwikkelen?
„Ik denk het wel. Belangrijk is dat we geen dierrechten krijgen opgelegd, zoals in de varkenshouderij. We zijn als sector zelf verantwoordelijk en pakken dat op. De toekomst ziet er goed uit. De wereldbevolking groeit. Onze zuivelproducten staan bekend om hun kwaliteit en worden overal gevraagd.”