Egyptische protestanten leiden al 150 jaar eigen predikanten op
Al anderhalve eeuw worden er in Egypte protestantse predikanten opgeleid. Het initiatief daarvoor werd in de 19e eeuw genomen door Amerikaanse zendelingen. Sinds 1963 doceren er ook Nederlanders aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo (ETSC). Dr. Willem-Jan de Wit is sinds 2008 docent Bijbelwetenschappen en systematische theologie aan het jubilerende instituut.
Een boottocht over de rivier de Nijl, met aansluitend een dankdienst vormen volgende week hoogtepunten van de jubileumviering van het ETSC, die donderdag en vrijdag plaatsheeft. De tocht herinnert eraan hoe de opleiding voor Egyptische predikanten en evangelisten in de 19e eeuw begon: aan boord van een schip dat over de Nijl voer.
De bijzondere vestigingslocatie was niet zonder reden gekozen, legt dr. De Wit uit. „De studenten volgden ’s morgens lessen aan boord, terwijl het schip voer. Iedere avond werd er op een andere locatie aangelegd, waar de lessen in de praktijk werden gebracht en studenten het Evangelie brachten.”
Het ETSC werd officieel opgericht in 1863, een jaar later startten de lessen. Het instituut gaat uit van de Evangelisch-Presbyteriaanse Kerk van Egypte, ook wel de Synode van de Nijl genoemd. Deze protestantse kerk telt zo’n 350 tot 400 gemeenten in heel Egypte, die sterk in grootte verschillen. De kleinste gemeenten tellen soms maar enkele leden. Zo’n 300 predikanten dienen de kerken.
De start van het instituut volgde op de komst van zendelingen uit Amerika en Schotland naar Egypte. Zo’n tien jaar na de stichting van de eerste gemeenten bleek, rond 1850, de noodzaak van het opleiden van lokale predikanten.
De eerste vestigingslocatie, de boot die over de Nijl voer, werd al vrij snel na de oprichting van het ETSC vervangen door een gebouw aan de wal. „Het idee van ’s ochtends les en later op de dag evangeliseren klonk mooi, maar bleek in de praktijk niet altijd uitvoerbaar”, zegt De Wit.
De kerk kocht een bestaand gebouw in Caïro, dat in 1926 vervangen werd door een compleet nieuwe campus in de wijk Abbasiya. „De campus ligt een kilometer of zes ten noordoosten van het Tahrirplein in het centrum. Destijds stond het nieuwe gebouw aan de rand van de stad, maar nu ligt deze vele kilometers verderop.”
De afgelopen jaren was het onrustig in Egypte. Wat was daarvan op het ETSC te merken?
„Niet zo veel. De gebouwen van de opleiding staan aan een rustige straat, op een terrein met een hek ervoor. Het is hier tijdens de ongeregeldheden in 2011 en 2013 vrij rustig gebleven. In de wijk weet iedereen dat we hier zitten. We hebben een goede relatie met de buurt.”
Al sinds 1926 is het instituut gevestigd in het huidige pand. Kun je spreken van een volgroeide instelling?
„Op zich wel, maar er is nog steeds sprake van groei. Er zijn op dit moment zo’n 300 studenten. Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw nemen de studentenaantallen toe. De laatste jaren heeft dat vooral te maken met nieuwe studierichtingen die worden aangeboden. In het verleden werden er vooral predikanten opgeleid. Sinds vier jaar is er ook een masteropleiding christelijk leiderschap. Die trekt zo’n vijftien tot twintig nieuwe studenten per jaar.”
Passen al die studenten in het gebouw?
„Nee, daarom is er in de jaren 60 een bibliotheekgebouw bijgekomen en is er in de jaren 90 een complex verrezen met daarin een restaurant, een grote zaal en logeerkamers voor studenten en gasten. Daarnaast groeit de deeltijdopleiding. Sinds 2011 wordt die aangeboden in Alexandrië en sinds twee jaar ook in Minya, een stad die 250 kilometer ten zuiden van Caïro ligt.”
Welke ontwikkeling heeft het seminarie in de afgelopen jaren doorgemaakt?
„We proberen steeds meer aan te sluiten bij internationale standaarden. In Egypte is het niet mogelijk om een theologische opleiding te accrediteren. Op dit moment wordt er daarom gewerkt aan internationale accreditatie van de opleiding. Naar Amerikaans model kun je bij ons alleen studeren als je al een bacheloropleiding hebt afgerond. Wie zich voorbereidt op het predikantsschap, volgt de vierjarige Arabistalige opleiding master of divinity. We bieden daarop nog een vervolg aan in de vorm van de Engelstalige opleiding tot master of theology.”
Betekent dit dat de opleiding zich qua niveau kan meten met westerse universiteiten?
„Het niveau van de master of theology is zeker academisch te noemen. In de predikantsopleiding hebben sommige vakken meer een wetenschappelijk karakter en zijn andere meer praktijkgericht. Wat verder meespeelt is dat de opleiding twee jaar korter dan de zesjarige universitaire theologiestudie die je in Nederland meestal volgt om predikant te worden.
Een duidelijk verschil met bijvoorbeeld Nederland is ook dat de opleiding drie stageperiodes omvat van telkens tien weken. In de zomer na het eerste jaar lopen studenten met een predikant mee. Na het tweede jaar verdiepen ze zich in een speciale situatie in de maatschappij. Ze werken bijvoorbeeld mee in een instelling voor drugsverslaafden, in het ziekenhuispastoraat, in weeshuizen of in de begeleiding van gevangenen en hun families. In het derde jaar volgt een stage in een vacante gemeente. Als het klikt tussen student en gemeente volgt daarop in veel gevallen een beroep.”
Zijn er ook specifiek Egyptische vakken in het lesaanbod?
„Een heel aantal vakken is vergelijkbaar met vakken aan buitenlandse opleidingen. Denk bijvoorbeeld aan Oude en Nieuwe Testament en systematische theologie. Typerend voor onze opleiding zijn vakken zoals Arabisch christendom en de geschiedenis en theologie van de kerk in het Midden-Oosten.
Het vak godsdienstwetenschappen belicht op het ETSC met name de islam, omdat dat de belangrijkste godsdienst is in Egypte. Dat gold ook voor een vak als apologetiek, dat ook met name was toegespitst op de islam. Nu belichten we echter ook het contact met atheïsten, een groeiende groep in de Egyptische samenleving.
Daarnaast zie je dat de oosterse cultuur er eigenlijk bij bijna ieder vak voor zorgt dat de focus anders is dan in Nederland. Neem het vak pastoraat. In de praktijk gaat het dan om gezins- en familiepastoraat. Vooral op het Egyptische platteland leven hele families onder één dak. Dat levert andersoortige vragen op dan in Nederland. Dit soort vakken wordt dan ook altijd door Egyptische collega’s gegeven: die voelen beter dan een westerling aan wat een student in de praktijk tegenkomt.”
Christenen in het Midden-Oosten worden er nogal eens van beschuldigd handlangers van het Westen te zijn. Heeft het seminarie daar ook mee te maken?
„Dat komt toch maar betrekkelijk weinig voor. Wat dat betreft zijn Egyptische protestanten redelijk zelfbewust. Ze treden naar buiten als Egyptenaren en maken duidelijk dat de cultuur van het land ook hun cultuur is. Tegelijkertijd hebben ze mede dankzij de aanwezigheid van buitenlandse docenten ook best wel aandacht voor westerse cultuur.”
Welke ontwikkelingen in de Egyptische samenleving vragen op dit moment aandacht van het ETSC?
„Er is in Egypte nog steeds sprake van een sterke trek van de bevolking van het platteland naar de stad. Christenen van het platteland komen zo terecht in nieuwbouwwijken, waar bij de aanleg geen rekening gehouden is met de komst van een kerk. Vanuit het seminarie proberen we daarom kerkplanters toe te rusten in het leggen van contact met de honderdduizenden die wel in naam christen te zijn, maar de band met de kerk dreigen kwijt te raken.”
Wat kunnen zulke kerkplanters concreet doen?
„Een tijdje geleden heb ik een wijk bezocht waar tweeënhalf jaar geleden kerkelijk werk gestart is vanuit een appartement. Er wordt sociaal werk georganiseerd in de wijk, er is huiswerkbegeleiding en er zijn zondagse samenkomsten. Er zijn plannen om een kerkelijk centrum te bouwen, al is het voor een gemeente in een vrij arme volkswijk niet makkelijk om de financiering rond te krijgen.”
Aan welke toekomstplannen werkt het ETSC?
„We zijn gestart met afstandsonderwijs. Dat willen we opbouwen, zodat onze opleiding in heel Egypte toegankelijk is. Als je in Aswan, in het zuiden van het land woont, dan is er tot nu toe binnen een straal van enkele honderden kilometers geen mogelijkheid om theologie te studeren . Dankzij internet wordt dat echter mogelijk. We hopen in een later stadium ook studenten van buiten Egypte aan te kunnen trekken, bijvoorbeeld uit Arabische landen waar geen christelijke theologische opleidingen zijn. Tegelijk stimuleren we onze studenten om verder te kijken dan de grenzen van Egypte. Zo dient één van onze studenten een gemeente in Gaza en is een oud-student missionair predikant geworden in Irak.
Het Fuller Theological Seminary in de Verenigde Staten wil samen met ons een Engelstalige opleiding doctoral of ministry gaan aanbieden. Dat wordt een praktijkgerichte vervolgopleiding voor predikanten die een Amerikaanse doctorstitel willen behalen. Het moet een programma worden naar Amerikaans model, maar toegespitst op de Egyptische context.
Ten slotte hopen we centra te ontwikkelen die de verspreiding van het Evangelie ondersteunen, zoals een centrum voor mediaontwikkeling en een centrum dat onderzoek doet naar kerkgroei en gemeentestichting. Vanuit dit instituut moet onder meer onderzoek worden gedaan naar wat de veranderingen in de Egyptische samenleving betekenen voor de aanwezigheid van de kerk.”
Willem-Jan de Wit
Willem-Jan de Wit is docent Bijbelwetenschappen en systematische theologie aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo. Verder is hij actief betrokken bij onderwijsvernieuwing, begeleidt hij masterscripties en bezoekt hij (oud-)studenten in dorpsgemeenten in het Nijldal. De Wit doet zijn werk via de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Zomer 2008 is hij uitgezonden vanuit de Noorderkerkgemeente in Amsterdam en in het kader van het GZB-programma Deelgenoten wordt zijn werk in het bijzonder gesteund door de hervormde gemeenten van Polsbroek-Vlist en Sliedrecht.
Op zijn weblog schrijft hij regelmatig over het leven in Egypte.