Euro blijft een tikkende tijdbom
De euro is nog lang geen gelopen race, stelt drs. Gerrit de Jong in het spoor van twee prominente economen.
De economische crisis duurt inmiddels al zeven jaar. Maar nog steeds is het lek niet boven water. De Europese Centrale Bank pompt honderden miljarden euro’s in de economie, maar de investeringen trekken nauwelijks aan. Ondertussen wordt onder economen een strijd of de oplossing moet worden gevonden bij het herstel van het aanbod, of bij het herstel van de vraag. Wie het weet mag het zeggen.
Er zijn de afgelopen tijd boeken verschenen van twee vooraanstaande economen die wat hun analyse van de eurocrisis betreft tot totaal tegengestelde conclusies komen. Hun analyses zijn geen van beide fout, maar leggen verschillende accenten.
Om te beginnen het boek van de belangrijkste economiecommentator van de Londense Financial Times, ”The Shifts and the Shocks” van Martin Wolf. Voor Wolf is het duidelijk: na de eerste dip in de economie, die in 2009 voorbij was, hadden de Europese landen nooit moeten overgaan op bezuinigingen op overheidsuitgaven en het terugbrengen van de overheidsschuld. Wat dat betreft hebben ze het in de Verenigde Staten veel beter gedaan. Daar zijn direct de bankbalansen opgeschoond, en is vervolgens het land overspoeld met dollars. Inmiddels groeit de Amerikaanse economie weer met 3 procent per jaar en verdwijnen de overheidsschulden als sneeuw voor de zon.
In Europa ligt de oorzaak van de ellende in de periode voordat de recessie toesloeg. Na de introductie van de euro werden de rentevoeten in alle eurolanden ongeveer gelijk. In Spanje en Griekenland kon je tegen dezelfde rente lenen als in Duitsland of in Nederland. En dus kon het grote feest beginnen. Lenen werd goedkoop, schulden werden aangegaan, de huizenmarkt explodeerde in Spanje, de lonen stegen met vele procenten per jaar en de betalingsbalansen waren negatief; er werd veel meer geïmporteerd dan uitgevoerd.
Toen de feestmuziek in 2007 verstomde, zat men in de Zuid-Europese landen met de gebakken peren. Van de ene op de andere dag werd de kredietkraan dichtgedraaid en steeg de rente met vele procenten. De schulden werden onbetaalbaar en hulp van buitenaf was noodzakelijk.
Tucht
In diezelfde tijd in de aanloop naar de crisis hadden Duitsland en Nederland de arbeidsmarkt hervormd. Kanselier Schröder en het tweede kabinet-Balkenende zorgden voor meer flexibele arbeidsmarkten, waardoor werklozen gemakkelijker aan de slag zouden kunnen komen. Ook werden de loonkosten gematigd, waardoor deze economieën internationaal gezien sterk concurrerend werden. De betalingsbalansen vertoonden grote overschotten: er werd meer uitgevoerd dan geïmporteerd.
Voor Wolf staat het vast dat de schuld voor de grote klap net zozeer in Duitsland moet worden gezocht als in de zuidelijke landen, waar het feest werd gevierd. Immers, de zuidelijke landen konden hun feestje slechts vieren doordat ze werden gefinancierd door vooral Duitse banken. En dus moet de oplossing van Duitsland komen. Daar moet de overheid weer schulden aangaan en grote infrastructurele werken gaan aanleggen, zoals bruggen, snelwegen en hogesnelheidslijnen. De vraag naar goederen en diensten is te laag en die moet de overheid aanzwengelen.
Een tegengesteld geluid laat de Duitse econoom Hans-Werner Sinn horen in zijn boek ”The Euro Trap”. Vijftien jaar geleden gold Duitsland als de zieke man van Europa, zoals dat nu voor Frankrijk geldt. De loonkosten waren torenhoog gestegen, de werkloosheid was hardnekkig en hoog en de betalingsbalans negatief. Schröder maakte langdurige werkloosheid minder aantrekkelijk door de uitkeringen te verlagen en gaf dit geld aan laagbetaalde werkenden. Werken begon weer te lonen. Loonstijgingen werden gematigd en Duitsland klom structureel versterkt weer uit het dal. Het kostte Schröder wel de volgende verkiezingen.
Bondskanselier Merkel profiteerde dubbel van het werk van haar voorganger: ze versloeg hem in de verkiezingen en streek de vruchten op van zijn hervormingswerk. Politiek is soms ondankbaar werk.
Het zal dus niet verwonderen dat Sinn vindt dat de zuidelijke landen eerst maar eens de concurrentienadelen moeten wegwerken die ze in de feestperiode hebben opgebouwd. In die periode zijn de lonen in Griekenland met 50 procent gestegen ten opzichte van die in Duitsland. Natuurlijk vindt Sinn ook dat na de crisis in 2007, toen de kapitaalmarkt met onmiddellijke ingang opdroogde, in Griekenland er bijgesprongen moest worden, door Europa en door het IMF. Maar toen de eerste dip voorbij was in 2009 had de subsidie met goedkope leningen aan de zuidelijke landen moeten worden afgebouwd. Ze hadden weer moeten worden onderworpen aan de tucht van de kapitaalmarkt.
Bluswater
Als je geld kunt krijgen beneden de marktrente worden pijnlijke hervormingen uitgesteld. Sinn laat dat zien; Griekse banken werden met goedkope leningen overeind gehouden. Sinn bepleit daarom dat Griekenland tijdelijk de eurozone verlaat. Zo kan de drachme in waarde dalen, weer goedkoop worden in het buitenland en zo de betalingsbalans versterken. Na verloop van tijd kan Griekenland dan weer tot de eurozone toetreden.
De toenemende kredieten die de Europese Centrale Bank ter beschikking stelt tegen almaar zwakker onderpand is Sinn een gruwel. Tot nu toe gaat het goed, omdat iedereen gelooft dat het goed gaat. Maar bij een volgende crisis zal de Europese Centrale Bank zijn beloften waar moeten maken en dan zal blijken dat al die goedkope leningen van de ECB over de deelnemende landen worden omgeslagen, naar rato van hun economische sterkte.
Als je dit op je laat inwerken, en het is geen onzin wat er wordt beweerd, dan is de conclusie dat de euro nog lang geen gelopen race is. Vooral het ontbreken van enige overeenstemming tussen Duitsland en Frankrijk over de noodzaak van gezonde overheidsfinanciën en flexibilisering van de arbeidsmarkt is een tijdbom.
Of die bom afgaat, en zo ja wanneer, weten we niet. Maar de bom tikt wel. En de volgende keer is het vuur, zoals Martin Wolf terecht stelt. Bluswater is dan niet meer voorhanden.
De auteur zat in de Tweede Kamer voor het CDA en was lid van de Algemene Rekenkamer.