Twijfel over ‘hoofddoekje’ in Franse parlement groeit
Het voorstel van de Franse president Chirac om het dragen van duidelijk zichtbare religieuze symbolen op scholen bij wet te verbieden, kan rekenen op brede steun onder de bevolking. In het parlement lijkt een ruime meerderheid eveneens voor. Toch is er sprake van groeiende twijfel onder de Franse afgevaardigden. Ook binnen Chiracs eigen partij.
De Franse minister van Onderwijs, Luc Ferry, presenteerde dinsdag aan twee parlementaire commissies het wetsvoorstel dat religieuze symbolen uit scholen moet weren. De nieuwe wet verbiedt het dragen van „tekens en kleding die ostentatief laten zien tot welke religie de leerlingen behoren.” Volgens Ferry geldt de nieuwe wet niet alleen voor bestaande religieuze uitingen, maar ook voor mogelijke nieuwe symbolen.
Ferry gaf tegenover de parlementsleden toe dat de „wet niet alles kan regelen” en dat een dialoog noodzakelijk blijft. „Het is eigen aan mensen dat ze nieuwe symbolen verzinnen, de creativiteit op dat gebied is onbeperkt. Men kan nieuwe symbolen uitdenken door simpel haren te laten groeien.” In zo’n geval is optreden overigens eveneens vereist, vindt de minister. „Zodra het dragen van een baard zou veranderen in een religieus symbool, zou dat onder de reikwijdte van de wet vallen.”
Over de tulband die sikhs dragen, is de discussie nog gaande, liet Ferry weten. Sikhs dragen de tulband omdat zij om religieuze redenen hun haar niet knippen. Ferry toonde zich bewust te zijn van het probleem. Hij zei daarom voorstander te zijn van een „onzichtbaar netje”, dat de sikhs in plaats van een tulband op hun hoofd kunnen dragen.
De minister weersprak de kritiek van een aantal parlementariërs dat de nieuwe wet alleen tegen de islam en de Arabische gemeenschap zou zijn gericht. „Het wetsontwerp is ook gericht op de grote kruisen.” In Ile-de-France -de regio rond de Franse hoofdstad- is de aanwezigheid van een vijftigtal Syrisch-Caldeeuwse kruisen vastgesteld - een aantal dat „mogelijk nog stijgt.” „Het was noodzakelijk om een dergelijk afglijden een halt toe te roepen.”
De bedoeling van de wet is niet een bepaalde religie te „stigmatiseren”, maar rust te creëren binnen de scholen, vervolgde de minister. Of „willen jullie dat onze kinderen op school met elkaar vechten, dat er een clan van katholieken, Joden of moslims is?”
De voorstellen van de regering kunnen vooralsnog rekenen op grote steun in de Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer, waar de UMP, de partij van Chirac, over een ruime meerderheid beschikt. De omvang van de moslimdemonstraties afgelopen weekend tegen het weren van de hoofddoekjes uit de scholen maakt een dergelijke wet „noodzakelijker dan ooit”, zei UMP-fractievoorzitter Jacques Barrot. „We moeten geen zwakke signalen afgeven aan de fundamentalisten. De antisemitische walm van bepaalde toespraken die zijn gehouden tijdens die manifestatie onderstrepen -als dat nog nodig was- de noodzaak van een republikeins signaal.”
Toch zijn er binnen zijn partij ook dissidente geluiden te horen, gaf Barrot toe. „Er zijn er die aarzelen en die aarzeling vindt haar rechtvaardiging in de betogingen van zaterdag; anderen daarentegen zijn door die demonstraties in hun overtuiging gesterkt en zouden nog verder willen gaan.” Tot die laatste groep behoort onder anderen parlementsvoorzitter Jean-Louis Debré, die in plaats van de aanduiding ”ostentatief” het woord ”zichtbaar” in de wettekst opgenomen wil zien. Ferry meent echter dat die formulering in strijd is met de Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1789. Debré weet zich gesteund door een kleine minderheid binnen de UMP. Die vindt dat de nieuwe wet niets oplost.
Een ander minderheid binnen de UMP is tegenstander van de wet omdat zij helemaal geen wetgeving op dit terrein wil. Hetzij omdat deze parlementsleden „gevoelig zijn voor het standpunt van het episcopaat”, aldus vice-voorzitter Bernard Accoyer, hetzij omdat zij voor handhaving van de individuele vrijheid zijn, zoals oud-premier Edouard Balladur.
Of de wet door het parlement wordt aangenomen, hangt mede af van de oppositiepartijen. De voorzitter van de centrumrechtse UDF, François Bayrou, is terughoudend en heeft de regering ertoe opgeroepen meer bedenktijd te nemen. De oud-minister van Onderwijs vreest voor toenemende spanningen binnen de verschillende gemeenschappen. Bovendien heeft de UDF met haar christen-democratische traditie, weinig behoefte aan wetgeving in religieuze aangelegenheden.
Onder socialisten overheerst de twijfel en de angst dat de nieuwe wet vanwege haar vermeende stigmatiserende werking het Front National van Jean-Marie Le Pen in de kaart zal spelen. Velen gruwen bovendien van het idee dat zij mogelijk het regeringsvoorstel aan een meerderheid moeten helpen.
Chirac weigert ondertussen ieder commentaar. Toch twijfelt niemand eraan dat de president tot 10 februari -de datum waarop de wet in stemming komt- de nodige druk op zijn partij zal uitoefenen om vóór te stemmen. Want ook al lijkt de wet het zonder veel problemen te zullen halen, het gezag van Chirac zal een gevoelige tik oplopen mocht een substantieel deel van de UMP tegenstemmen.