Binnenland

Amper grond voor verdenking marinier

Het eerste onderzoek van de Koninklijke Marechaussee naar marinier Erik O. rechtvaardigde geen grond voor de zware verdenking moord, doodslag of dood door schuld. De marechaussee had daarvoor geen concrete verklaringen of andere bewijzen, stellen verscheidene bronnen binnen deze organisatie. Justitiebronnen ondersteunen deze conclusie.

Binnenlandredactie
22 January 2004 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 00:54

De diverse bronnen vinden het onbegrijpelijk dat het openbaar ministerie op grond van de eerste bevindingen van de marechaussee al direct zware conclusies heeft getrokken.

De advocaat van O., G. J. Knoops, wil op dit moment alleen zeggen dat voorzover hij weet er geen getuigenverklaringen bestaan die melden dat zijn cliënt iemand in de rug heeft geschoten. Hij gaf eerder wel aan dat er ontlastende verklaringen zijn van zowel mariniers als Irakezen.

Justitie bevestigde vrijdag 2 januari dat zij de sergeant-majoor van moord, doodslag of dood door schuld verdenkt. De marechaussee had volgens ingewijden tot voor kort echter geen mensen in Irak die in staat zijn een ingewikkeld onderzoek naar een dergelijk schietincident goed uit te voeren.

Het openbaar ministerie in Arnhem blijft erbij dat de marinier ten onrechte van een afstand van 103 meter iemand heeft neergeschoten. „Onbegrijpelijk”, stellen de ingewijden, die vinden dat de marinier ten onrechte wordt beschadigd. „Op de dag van het incident was er helemaal geen lijk, zo blijkt uit het onderzoek. De dag erna waren er opeens twee. Er is geen ballistisch onderzoek (onderzoek naar de kogels, red.) gedaan en er zijn geen getuigen die melden dat de schoten van de marinier een Irakees in de rug hebben geraakt.”

Ook heeft zich tot nog toe geen Iraakse familie gemeld die zegt dat de Nederlandse mariniers verantwoordelijk zijn voor het doodschieten van een familielid. Wel is er contact geweest tussen de staf van de Nederlands commandant in Irak en het hoofd van de stam waartoe het slachtoffer behoorde, zei bataljonscommandant R. Oppelaar onlangs.

Bronnen binnen defensie bevestigen dat er in de eerste meldingen van het stamhoofd sprake was van twee Iraakse slachtoffers. Pas later werd dat teruggebracht tot één dode. Getuigen hebben na het schietincident gesproken over een Irakees die na de waarschuwingsschoten met verwondingen aan borst en been werd weggedragen. De man die ’s avonds bleek te zijn overleden, was echter in zijn rug geschoten, blijkt uit een doktersverklaring.

Inmiddels heeft het OM besloten nieuwe mensen van de marechaussee naar Irak te sturen om het schietincident te onderzoeken. Het gaat vooral om rechercheurs die eerder ontbraken, stellen de bronnen. Justitie vindt dat de marechaussee tot nu toe, gegeven de omstandigheden, goed onderzoek heeft verricht.

De drie regeringspartijen hebben gisteren het optreden van het openbaar ministerie in het onderzoek naar de Nederlandse marinier in Irak als blunderend gekwalificeerd. Het OM heeft „enorme bok geschoten”, (VVD-kamerlid Balemans), „is als een olifant door de porseleinkast geraasd” (D66’er Bakker) en heeft „pijnlijk gefaald” (CDA’er Eurlings).

Eurlings wil dat schietincidenten bij vredesmissies voortaan niet meer door het OM maar door een speciale tak van defensie worden onderzocht. Balemans en Eurlings hebben aan minister Donner van Justitie gevraagd of OM-baas De Wijkerslooth in strijd handelde met de gedragscode van het OM, die voorzichtigheid vereist met publieke mededelingen in gevoelige zaken.

De vakbond voor defensiepersoneel VBM/NOV vindt dat Erik O. rehabilitatie verdient. „Ik zou tegen het OM willen zeggen: Stop hiermee en herstel het geschokte vertrouwen in jullie functioneren”, aldus woordvoerder J. Debie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer