„Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.”

In het derde hoofdstuk zegt Jakobus: „Weet u waar uw zonde in bestaat?” U roddelt en praat te veel. Het komt daardoor dat u uw tong niet in toom houdt ten opzichte van God en van uw naaste. Dat veroorzaakt uw verval en al die boze handel. Een schipper moet op zijn roer passen en een voerman op de toom. Hoe klein een vuur is, het steekt een grote hoop hout aan! Let op uw tong dat die zo veel boosheid niet doet.

Dan is er weer een andere zonde: zij hadden veel te grote gedachten van hun wijsheid en verstand. „Wilt u weten”, zegt de apostel, „welke de aardse is?” Die is niet uit God, zij is van beneden, zij is uit de duivel. Maar die van Boven is, die is uit de hemel, die is vreedzaam, die heeft vruchten van de gerechtigheid.

In het vierde hoofdstuk zegt Jakobus: kom mens, verbeter het, verneder u onder de krachtige hand Gods, genaak tot God, en Hij zal weer tot u genaken, was uw hart van boosheid. Zeg niet in uw hart: Ik zal de druk wel ontlopen, ik ga naar die of die stad, daar is de druk zo groot niet, daar zal ik meer winst gaan maken. Weet u dan niet dat uw leven maar een damp is? Zegt u niet: zo God wil en wij leven?

B. Smijtegelt,
predikant te Middelburg

(”Een woord op zijn tijd”, 1761)