Binnenland

Boek over brievensmokkel Kamp Amersfoort

LEUSDEN. ”Een jongen van zeven haalt samen met zijn vader schillen op in Kamp Amersfoort. Niemand weet wat zij nog meer doen...”

L. Vogelaar
6 November 2014 08:59Gewijzigd op 15 November 2020 14:08
AMERSFOORT. Nationaal Monument Gevangene voor het vuurpeloton (De Stenen Man) op de fusilladeplaats aan het eind van de schietbaan bij Kamp Amersfoort. Jan Reemst zag mannen over deze schietbaan weggevoerd worden, waarna hij even later geweerschoten hoord
AMERSFOORT. Nationaal Monument Gevangene voor het vuurpeloton (De Stenen Man) op de fusilladeplaats aan het eind van de schietbaan bij Kamp Amersfoort. Jan Reemst zag mannen over deze schietbaan weggevoerd worden, waarna hij even later geweerschoten hoord

Het is de ondertitel van het boek waarin José Huurdeman de herinneringen van Jan Reemst beschrijft. De inmiddels 80-jarige Leusdenaar nam het eerste exemplaar vanmiddag in ontvangst in het kamp waar hij als kind zo vaak kwam. „Het onvoorstelbare verhaal hoe een vader en zijn jonge zoon met gevaar voor eigen leven het contact tussen gevangenen en de buitenwereld onderhouden.”

Evert Reemst, boer op het landgoed Den Treek-Henschoten, haalde voor de bezetting iedere werkdag keukenafval op bij drie barakkenkampen in de gemeente Leusden waar Nederlandse militairen verbleven. Toen Kamp Amersfoort in 1940 door de Duitsers als kazerne in gebruik werd genomen, bleef Reemst het afval ophalen voor zijn vee. En dat deed hij ook toen het een gevangenenkamp werd. Vrijwel dagelijks, behalve op zondag, ging de landbouwer erheen.

Zijn zoon Jan was 7 jaar toen hij in 1941 voor het eerst meeging. Vader en zoon werden illegale postbodes. Ze smokkelden tal van briefjes en pakketjes het kamp in en uit.

Vanaf zijn tiende ging Jan vrijwel dagelijks alleen op pad. Als hij uit school kwam, stond de wagen klaar, het paard was ingespannen en Jan vertrok naar het kamp. De brieven verstopte hij in zijn kniekousen. Als er pakketjes met voedsel, medicijnen of een Bijbel af te geven waren, ging zijn vader mee.

Mishandeling

Jan Reemst deed dingen die voor zijn leeftijd ongewoon waren, in een tijd waarin véél ongewoon was. Hij betrad een sinistere wereld, waarover later werd geschreven: „Het geschreeuw, de mishandelingen, de afmatting, de hongeraanvallen, de wanhoop, de stank doen zich in steeds heviger mate gevoelen. Slechts zij die het aan den lijve hebben ondervonden, kunnen weten hoe onmenselijk de behandeling was.”

Jan zag het allemaal gebeuren. Een bewaker dwong hem toe te kijken toen zes jonge Joden werden gestraft die na hun ontvluchting weer waren opgepakt. Joelende SS-bewakers sloegen de angstig schreeuwende slachtoffers in elkaar, terwijl alle gevangenen moesten toezien. Zes gevangenen moesten de slachtoffers op een stromatras naar de bunkercellen slepen. Vlak langs Jans wagen. Evert Reemst nam zijn zoon dan ook alleen maar mee om de briefjes gemakkelijker het kamp uit te krijgen.

Het boek geeft een helder overzicht van de kampgeschiedenis, onderbroken door kaders met Jans ervaringen. De majestueuze beuk waaraan het boek zijn titel ontleent, stond pal tegenover de ingang van het kamp. Daar moesten de gevangenen linksaf. De afvalhalers aanvankelijk ook, maar zij mochten er weer uit. Later kregen ze de sleutel van de achteringang.

Kotälla

Hun brievensmokkel is nooit ontdekt, al werden ze wel verdacht. De beruchte SS’er Kotälla wilde Evert Reemst slaan, maar die greep de stok vast. Er waren overigens ook SS’ers die de gevangenen goed gezind waren en zelf ook brieven smokkelden.

Reemst praatte in maart 1945 zeven gevangenen –opgepakt tijdens een catechisatie in Scherpenzeel– vrij die volgens hem op hun boerenbedrijven niet gemist konden worden. Hij bracht hen terug naar hun dorp.

De laatste twee maanden voor de Bevrijding ging Evert niet meer naar het kamp. „De haat van de onberekenbare SS’er Kotälla jegens hem was bijna voelbaar”, stelt de schrijfster.

Na de oorlog spraken Reemst en zijn zoon weinig over hun activiteiten. Op zijn oude dag heeft zoon Jan het verhaal toch willen laten vastleggen. Het schrijfproces moest voor maanden onderbroken worden omdat de emoties hem te machtig werden.

Het informatieve en toegankelijk geschreven boek, rijk van foto’s en plattegronden voorzien, opent met een naoorlogs bedankbriefje van een ex-gevangene: „Ik weet nog best dat we altijd met verlangen uitkeken of de schilleboer nog niet kwam, dan kregen we nog wel eens een plukje tabak, maar je wagen werd als het ware bestormd, ik heb wel eens gezegd dat gaat nog een keer verkeerd, want het liep wel eens in de gaten, maar je was nog al niet zoo erg bang uitgevallen, en daarom ging het gelukkig altijd goed.”

”Bij de beuk linksaf”, uitg. Historische Kring Leusden, 2014; ISBN 978-90-802573-8-2; 160 blz.; € 14,95.
www.historieleusden.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer