De Blois: Identiteit school helder vastleggen
UTRECHT. Een vrijgemaakte school heeft het recht om een leerkracht die haar lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt opzegde, te ontslaan. Dat heeft het College voor de Rechten van de Mens uitgesproken. Biedt deze uitspraak hoop voor orthodoxe instellingen die van hun personeel een leefwijze overeenkomstig de Bijbel vragen?
De Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) reageerde dinsdag voorzichtig opgetogen op de uitspraak van het college, de voormalige Commissie Gelijke Behandeling. Door alle discussies in de achterliggende jaren over het recht van een bevoegde gezag om eisen te stellen aan het personeel die met identiteit te maken hebben, waren de verwachtingen niet zo hoog meer. Het debat over het afschaffen van de enkele feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling ligt nog vers in het geheugen.
Dr. Matthijs de Blois, rechtsfilosoof en werkzaam bij de afdeling rechtstheorie van de Universiteit Utrecht, volgt de uitspraken van het college op de voet. Hij maakte in het verleden deel uit van de Commissie Gelijke Behandeling. De uitspraak bevat volgens hem duidelijke boodschap.
Kunnen orthodoxe christenen weer opgelucht ademhalen?
„De uitspraak van het college is niet geruchtmakend. Feitelijk is er niets veranderd. In het verleden heeft het college, of de rechtsvoorganger, de Commissie Gelijke Behandeling, ook al dergelijke uitspraken gedaan.”
Maar het is toch niet zo vanzelfsprekend dat het college consequent is. De opvatting over gewetensbezwaarde trouwambtenaren draaide in enkele jaren 180 graden.
„Dat klopt, maar die kwam niet onverwacht. De voorzitter en de vicevoorzitter hebben dat ingeleid met enkele toespraken en artikelen. Op het punt van het ontslag van leerkrachten die zijn weggegroeid van de identiteit van de school of daar als sollicitant niet bij passen, zijn de uitspraken tot nu toe gunstig voor het christelijk onderwijs.”
Biedt de uitspraak ook perspectief voor scholen die eisen stellen aan de levenswijze van leerkrachten, bijvoorbeeld als het gaat om samenlevende homo’s?
„Nee. Het college legt in navolging van de Algemene wet gelijke behandeling de vrijheid van onderwijs op een beperkte manier uit. Onderscheid maken op grond van godsdienst mag als de onderwijsinstelling op een heldere wijze in de statuten heeft verwoord wat van de leerkracht wordt verwacht. Burgerlijke staat en homoseksuele gerichtheid mogen geen criteria zijn.”
Biedt de uitspraak ook ruimte voor behoudende instellingen en organisaties, anders dan het onderwijs?
„De reikwijdte van de uitspraak is inderdaad breder dan het onderwijs. Maar het onderwijs heeft op grond van de Algemene wet gelijke behandeling meer ruimte om personeel te ontslaan dat niet meer bij de grondslag past, dan andere organisaties.”
Welke les trekt u uit de uitspraak?
„Een zekere strengheid wordt beloond; vaagheid en soepelheid gestraft. Vrijgemaakte scholen zijn vanouds heel duidelijk over hun identiteit. Het is zaak om de uitgangspunten helder vast te leggen in regels en die consequent toe te passen.”