„Godsdienstles verzandt al snel in on-Bijbelse discussie”
EDE. We moeten op zoek naar goede godsdienstleraren, zei dr. Jan Marten Praamsma (universitair docent algemene didactiek aan de Universiteit Utrecht) maandag tijdens een conferentie voor docenten godsdienst en levensbeschouwing aan de Christelijke Hogeschool Ede. De praktijk is weerbarstig, bleek tijdens de bijeenkomst ook.
De 30-jarige Arie Verblaauw is docent godsdienst aan het Wartburg College, locatie Revius, in Rotterdam. Hij geeft les aan alle leerjaren van het vmbo.
Wat heeft u geleerd van de studieconferentie?
„Allereerst om steeds terug te gaan naar het Bijbelse Woord. We verzanden in de klas algauw in discussies over zaken waarover vanuit de Bijbel weinig bekend is. De wederkomst bijvoorbeeld. Er staan allerlei theorieën op internet die leerlingen meenemen naar de les, terwijl die on-Bijbels zijn. Hun vraag is: Hoe gaat het in het einde der tijden? Leerlingen hebben de neiging om dingen in te vullen en die niet Bijbels te onderbouwen. Dat moet je als docent godsdienst voorkomen.
Een ander punt dat er voor mij uitsprong, was het belang van het vertellen van Bijbelse verhalen. Je merkt dat leerlingen heel geboeid kunnen luisteren naar verhalen over Ezra, Nehemia, Hosea, geschiedenissen die niet zo bekend zijn. De uitdaging voor mij is deze verhalen te koppelen aan hun eigen leven, zodat ze de relevantie ervan gaan begrijpen. Die kennis van de Bijbel is heel belangrijk voor een goed begrip van het christelijk geloof.”
Tegen welke problemen loopt u aan in het vak?
„Er is onder leerlingen weinig honger naar het Woord. Ze zijn bezig met hun eigen leven en hun toekomstplannen en het Woord van God is niet hun eerste prioriteit. Wanneer je dit constateert, is het goed om jezelf ook kritisch te bevragen. Vaak kunnen zij geen koppeling maken tussen de Bijbel en hun eigen leven. Verder zie je dat leerlingen door groepsdruk niet snel met vragen komen waar ze mee zitten. Ze schamen zich voor anderen. Ik ben nogal nieuwsgierig ingesteld, dus een-op-een vraag ik leerlingen daar nogal eens op door. Dat levert boeiende gesprekken op. Met name als leerlingen te maken krijgen met ongelukken in hun directe omgeving of zelfs met sterfgevallen.”
Wat maakt u een goede docent godsdienst?
„Ik denk dat het opbouwen van een relatie met leerlingen en het creëren van een veilige sfeer in de klas essentieel is. Als leerlingen zich niet veilig voelen, zeggen ze niet waar ze mee zitten en als je geen relatie met hen hebt opgebouwd, zullen ze hun verhaal ook voor zich houden. Ik heb gelukkig een goede band met de leerlingen, ook al zie ik ze maar twee uur per week in de klas. Je merkt dat ze betrokken zijn wanneer je met hen nadenkt over toekomstverwachting, levensvragen en het Woord van God.”
Lees ook:
Dr. Hoek: Buiten lichtkring van de openbaring is niet alles even donker