Dankdagonderwijs
Jakobus 5:16b
„Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.”
Nu komt de heilige apostel Jakobus en hij zegt: Hoe gaat dat zo?
In het eerste hoofdstuk gaat hij het hart sterken van hun bezweken gemoed en hij vraagt: „Heeft God u daarom genade gegeven, opdat u zou verflauwen en bezwijken?” Als u verzocht wordt, dan overkomt u niets dan menselijke bezoeking. Het is niet boven uw vermogen. De beproeving is wel bitter, maar als de tijd der beproeving voorbij is, zult u een heerlijke kroon van heerlijkheid ontvangen. Daarom, acht het voor grote vreugde wanneer u van God verzocht wordt, want God Zelf verzoekt niemand ten kwade, maar Hij geeft met de bezoeking een uitkomst.
In het tweede hoofdstuk: zoals er een zwaar verval in de huisgezinnen was, zo was dat ook in de kerk. Daar begon men een die veel had, meer te achten dan een die weinig had. Was er een die rijk was, voor hem beefde iedereen en hij kreeg de hoogste plaats. Maar die arm waren, vertrapte men en men zei: „Zit hier neer op mijn voetbank; u bent toch een arm schepsel.” „Wel”, zei de apostel, „wat voor een leven is dit? Hebt u dan het geloof ontvangen om zo te leven, om aannemers des persoons te zijn?” Hij begint het uiteen te zetten dat het leven des geloofs dood is als er geen vruchten zijn.
B. Smijtegelt, predikant te Middelburg
(”Een woord op zijn tijd”, 1761)