Dat stelt mr. J. Macdaniel van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) in een reactie op een uitspraak van het college in een zaak op het vrijgemaakte Greijdanus College in Zwolle. Het bestuur ontsloeg een docente tekenen en handvaardigheid omdat ze lid werd van een kerk die niet in de statuten staat genoemd. Ook wilde ze de gereformeerde belijdenis niet meer onderschrijven.

De docente stapte na het ontslag naar het College voor de Rechten van de Mens. Het college, de opvolger van de Commissie gelijke behandeling, sprak vorige week uit dat de school niet discrimineerde door de docente te ontslaan. In de statuten staat dat de arbeids­overeenkomst wordt beëindigd als de leerkracht niet meer past bij de identiteit.

Macdaniel is blij met deze uitspraak: „In de discussie over de reikwijdte van de Algemene wet gelijke behandeling werd regelmatig de vrees geuit dat scholen helemaal geen instrumenten in handen zouden hebben om leerkrachten die weggroeiden van de identiteit van de school, te kunnen ontslaan. Dit oordeel laat zien dat scholen hun grondslag strikt mogen handhaven. Het is verstandig om die grondslag duide­lijk in zowel statuten, akten van benoeming en bijvoorbeeld in een identiteitsprofiel te verwoorden. Als er maar een heldere grondslag staat en de scholen een consequent personeelsbeleid voeren, is het volgens het oordeel mogelijk om een personeelslid te ontslaan dat de grondslag niet meer onderschrijft en bijvoorbeeld van kerk veranderd is. Voor de VGS-achterban kan dit bijvoorbeeld betekenen het niet langer behoren tot de zes kerken die traditioneel tot de achterban van onze scholen behoren.”

De medewerker van de VGS voegt eraan toe dat de uitspraak van het college geen breekijzer is in de discussie over de vraag of samen­levende homoseksuelen ontslagen mogen worden. „Dat is een heel andere discussie.”