Niet verzadigd
Een reiziger roept, als hij over het water wil varen, een boot. Gaat het hem dan allereerst om de boot zelf? Nee toch, hij gebruikt hem als middel om aan de overkant te komen.Wij hebben, ook als reizigers, de middelen nodig. Wij zeggen terecht: „Ik wil een predikatie van die of die leraar horen.” Met welk doel begeren wij dit? Wij moeten ze begeren als middelen waardoor God genade toevoert. Anders zijn we er niets beter door, al hoorden we duizend predikaties. Al hadden we honderden bootjes tot onze dienst, als die ons niet over het water brengen, wat hebben we er dan aan tijdens onze reis, als dit alles in de jongste dag tegen ons zal getuigen?
Geen goed is er wat verzadigen kan dan alleen genade. Het oog wordt niet verzadigd met zien en het oor niet met horen. Christus zei tegen de Samaritaanse vrouw: „Eenieder die van dit water drinkt, zal wederom dorsten.”
Aardse goederen kunnen de dorst niet voor altijd lessen. De begeerte is onuitputtelijk. U begeert gezond te worden na een ziekte. Wanneer u gezond bent, begeert u weer wat anders.
Stel dat een blinde de mooiste schilderijen ontvangt, wat zou hij ermee moeten? Hij kan niet zien. Al deze dingen zijn maar voor het lichaam en niet voor de ziel.
Wilt u iets hebben dat waarlijk verzadigt? Begeer dan genade, want dat is het voorwerp voor de ziel.
William Fenner, predikant te Rochfort (Schotland) (De rijkdom der genade, 1736)