Dr. Hoek: Buiten lichtkring van de openbaring is niet alles even donker
Kun je als docent jongeren afhelpen van het negatieve beeld dat zij van het christendom hebben? Een van de vele vragen die gisteren aan de orde kwamen tijdens de studieconferentie ”Open mijn Toekomst” voor docenten godsdienst en levensbeschouwing, aan de Christelijke Hogeschool Ede.
Wie de Lichtstad met de paarlen poorten zoekt in het Oude Testament komt bedrogen uit. Straten van goud zijn er evenmin, zegt Cees Stavleu. „Wat het Oude Testament kenmerkt, zijn de verhalen over het alledaagse.”
De docent theologie bij de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) bijt het spits af met de eerste van zes zogeheten tienminutenlezingen waarmee de studieconferentie begint. Ruim dertig docenten en studenten godsdienst en levensbeschouwing nemen aan de bijeenkomst deel. De centrale vraag tijdens de conferentie luidt: hoe ga je met je leerling in gesprek over de toekomst?
Dat het in het Oude Testament gaat om het alledaagse, blijkt wel uit de talrijke variaties die er zijn voor het woord brood, aldus Stavleu. „Maar het gaat niet alleen over het alledaagse. Altijd is God erbij. In de boeken Ruth en Esther blijft dit onuitgesproken. Toch wandelt Hij mee.”
Trouw
Ook is in het Oude Testament het leven na de dood een realiteit, aldus de CHE-docent. Dat spreken over de hemel komt voort uit de gedachte dat „God trouw is. Zijn trouw gaat zelfs over de dood heen. Dat zie je bijvoorbeeld in het leven van Job. Het gaat in het Oude Testament over de rechtvaardige die onderdrukt wordt, maar ook over God Die recht doet aan de onderdrukten, soms over de grens van de dood heen.”
Met het thema ”Open mijn toekomst” kan de tweede spreker, CHE-theologiedocent Age Romkes, niet goed uit de voeten. „Het gaat niet om „mijn”, het gaat om Góds grote toekomst. De vraag wat mijn plaats daarin is, beantwoord ik het liefst met het liedje ”Wij blijven geloven” uit de Youth for Christbundel waar gezongen wordt over: „ons kleine begin van Zijn grote ideaal”.”
Romkes legt de nadruk op de gemeenschap als het gaat om Gods toekomst. „Jezus zegt niet: „Ik zal jou visser van mensen maken”, maar: „Ik zal júllie vissers van mensen maken.””
Najaarslaan
Prof. dr. J. Hoek, docent aan de Academie Theologie van de CHE en directeur van de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB), begint zijn tien minuten met het gedicht ”Najaarslaan” van Jacqueline van der Waals.
„Het is prachtig weer geweest de afgelopen dagen, dus laten we een herfstwandeling maken”, nodigt prof. Hoek zijn sprekers uit. Al snel komen de twee bekende regels uit het gedicht voorbij: „Waar gouden de portalen zijn, hoe zullen daar de zalen zijn!” En: „Indien van goud de gangen zijn, hoe groot moet mijn verlangen zijn, de zalen in te gaan!”
„Je proeft in de schepping dat er iets veel heerlijkers in het verschiet ligt”, zegt de lector. „Wijlen ds. G. Boer gaf hier nog een bredere betekenis aan, namelijk de verborgen omgang met God. Wat wij om ons heen zien, is hoe wij de Heere kunnen leren kennen in dit leven.”
Het spreken over de toekomst bevindt zich volgens prof. Hoek in het verlengde van dat wat nu ervaren wordt. „En wij borduren daar in de geloofsleer op voort. Vanuit het gedenken van wat Hij deed, wordt het verlangen gewekt naar wat Hij doen zal. Hij is de God Die alle dingen terechtbrengt en zorgt voor gerechtigheid. Gods resultaten uit het verleden geven garantie voor de toekomst.”
Sikkel
Over toekomst vanuit het perspectief van de cultuur en over het onderwerp toekomst in de klas spreken CHE-docent dr. Robert Doornebal en Jan Bollemaat, docent en projectmanager op het Greijdanus College te Zwolle. Pieter Siebesma, docent theologie aan de CHE, heeft voor zijn voordracht een Indiase sikkel meegenomen – „uit mijn unieke collectie Indiase moordwapens”, voegt hij er glimlachend aan toe. Siebesma spreekt over de dood en het einde van de wereld in zijn tienminutenspeech ”Toekomst vanuit het perspectief van andere religies”.
Weerbarstig
In de workshop die prof. Hoek en prof. Siebesma leiden, blijkt hoe weerbarstig de werkelijkheid voor de klas is. Ervaringen worden uitgewisseld. Een docent uit Rotterdam geeft aan dat hij met zijn –deels islamitische– leerlingen niet in gesprek gaat over jodendom en islam. Een leraar uit Amsterdam herkent dit helemaal niet en stelt dat de Rotterdammer zichzelf tot doel moet stellen dat er binnen vier jaar over deze godsdiensten gepraat wordt.
Een volgende deelnemer wil weten hoe God Zich kan openbaren in andere godsdiensten. Prof. Hoek: „Wek niet de suggestie dat alles op hetzelfde neerkomt. Wees duidelijk, maar laat ook zien dat buiten de lichtkring van Gods bijzondere openbaring niet alles even donker is.”
Praamsma: Op zoek naar een goede leraar godsdienst
„Kan de opvoeder kinderen de toekomst helpen openen als hij of zij meters achter hen aan sjokt?” Het is een vraag van dr. Jan Marten Praamsma –opleidingsdocent leraar godsdienst/levensbeschouwing bij de academie theologie op de CHE, en universitair docent algemene didactiek aan de Universiteit Utrecht– gisteren tijdens de lezing waarmee hij de studieconferentie ”Open mijn toekomst” besloot.
Dr. Praamsma haalde daarbij de woorden van de bekende pedagoog dr. W. ter Horst aan, die kinderen liever „voorgangers” en ouders „nakomelingen” noemt dan andersom. „Eerst werden ze gedragen in de baarmoeder, daarna op de arm. Algauw lopen ze aan de hand mee en daarna los naast moeder en vader. Maar dat duurt niet lang en dan hollen ze vooruit, de toekomst tegemoet. Als voorgangers kunnen zij beter over de horizon van de tijd heen kijken dan hun ‘nakomelingen’.”
Omdat jongeren liever kijken naar wat voor hen ligt, aldus dr. Praamsma, lijkt het tegenstrijdig als leraren godsdienst hen wijzen op iets wat meer dan 2000 jaar geleden plaatshad. Om het gesprek met jongeren aan te gaan, is het zaak dat we „het geloof weer onder woorden brengen. We zullen zaken uit de sfeer van vanzelfsprekendheid moeten halen en verder moeten willen kijken dan de buitenkant, verder dan de losse woorden en gedragingen.”
In zijn conclusie onderstreept de universitair docent het belang van goed godsdienstonderwijs: „Voor geloofsopvoeding in deze tijd moeten we op zoek naar iemand die daarvoor heeft doorgeleerd, die de taal machtig is die nodig is om de brug te slaan tussen het geloof van toen en de wereld van vandaag. Kortom: misschien moeten we –juist in deze tijd– wel gewoon op zoek naar een goede godsdienstleraar.”