Tweeduizend jaar Valkhof in Nijmegen
NIJMEGEN. Krijgt Nijmegen de Reuzentoren terug op het Valkhof? Terwijl de 2000-jarige geschiedenis van het park in de schijnwerpers staat, lijkt de herbouw van de historische toren dichterbij dan ooit.
Dat bleek uit de laatste zin van het deze week verschenen boek ”Het Valkhof, 2000 jaar geschiedenis”. „De toenemende decentralisering en het afgenomen gezag voor de mening van deskundigen maken de herbouw (van de toren, red.) kansrijker dan tevoren.”
Burgemeester Bruls nam donderdag het eerste exemplaar van het boek in ontvangst uit handen van auteur Louis Swinkels.
In acht hoofdstukken wordt de geschiedenis van het Valkhof beschreven, vanaf het schemerige Romeins-Bataafse verleden tot de herbouwplannen voor de toekomst.
Hoewel er weinig meer over is van de oorspronkelijk burcht, maakt het Valkhof, gelegen op een heuvel aan de Waal, bij binnenkomst in Nijmegen nog steeds indruk. Er resteren nog twee gebouwen: de Sint-Nicolaaskapel en de Barbarossaruïne.
De oudste delen van de Sint-Nicolaaskapel, ook wel de Valkhofkapel genoemd, dateren uit circa 1000. De Barbarossaruïne of Sint-Maartenskapel is niet veel meer dan een afgebrokkelde nisvormige ruimte met raamopeningen en een dak, waarvan de oudste delen dateren uit de elfde eeuw en de overige uit de twaalfde. Daarmee behoren deze gebouwen tot de oudste van Nederland.
De oorspronkelijke burcht was nog ouder. Aan het einde van de derde eeuw bouwden de Romeinen een castellum op het Valkhof in Nijmegen. Karel de Grote bouwde er eeuwen later een palts, waar hij regelmatig vertoefde. Een brand in 1047 verwoestte dit paleis, dat in de twaalfde eeuw herbouwd werd door keizer Frederik I Barbarossa van Duitsland. De vele gebouwen werden gedomineerd door een ongeveer 36 meter hoge donjon, de zogenaamde Reuzentoren. De Gelderse Landdag besloot, zeer tegen de zin van Nijmegen, in 1795 tot afbraak van het Valkhof, met uitzondering van de Sint-Maartenskapel en de Barbarossaruïne.
Tijdens een excursie voorafgaand aan de presentatie vertelde drs. Hettie Peterse, beleidsadviseur cultuurhistorie van de gemeente Nijmegen, over de ontwikkelingen na de afbraak van de burcht. In het begin van de negentiende eeuw werd een park aangelegd, aanvankelijk met hoge populieren, daarna met veel bankjes en tuinvazen. Het huidige onderhoudsarme park dateert uit de jaren 80 van de vorige eeuw.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er plannen voor herbouw die niets uithaalden. De in 1979 opgerichte Valkhofvereniging kwam met serieuzere plannen. Herbouwpogingen liepen echter op niets uit, onder meer door weerstand van deskundigen en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Ter gelegenheid van het 2000-jarig bestaan van Nijmegen in 2005 bouwden particulieren de Reuzentoren na van steigermateriaal en doek. Het bouwsel trok 60.000 bezoekers. In een referendum sprak 60 procent van de Nijmegenaren zich uit voor herbouw van de donjon in historische vorm met authentiek materiaal.
De stichting Donjon is nu actief bezig met plannen maken. „De gemeente wil meewerken”, zo besloot Peterse, „maar ze wil geen geld in het project steken. Dat moet van externe financiers komen. Ik ben benieuwd of de donjon er werkelijk komt.”
Wie was bouwer van historische Valkhof?
„Er zijn veel verhalen in omloop over wie de eerste bouwer van het Valkhof geweest is”, aldus Louis Swinkels tijdens de presentatie van het boek ”Het Valkhof, 2000 jaar geschiedenis”.
Volgens een veelgehoorde theorie is Julius Caesar, de bekende Romeinse keizer, de eerste bouwer. Onder meer een in Nijmegen gevonden steen met Latijnse inscripties zou aanleiding tot die gedachte geven. Julius Caesar, wiens naam vermeld stond, zou de steen zelf geplaatst hebben als gedenksteen. Pas later kwam men erachter dat het ging om een Romeinse grafsteen zonder enige relatie tot de burcht. Swinkels: „Tot in de negentiende eeuw geloofden veel Nijmegenaren dat Julius Caesar de burcht oorspronkelijk gesticht had.”
In de zestiende eeuw ging de Gelderse geschiedschrijver Gerard Geldenhouwer nog verder terug in de tijd. Volgens hem was de burcht al gesticht door de Bataven. „Later wetenschappelijk onderzoek heeft beide verhalen afgedaan als verzinsels”, aldus Swinkels.