Wie vandaag de dag vast wil houden aan Bijbelse normen en tegelijk bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, heeft het niet gemakkelijk. Er zijn een aantal regels die men bijvoorbeeld als wethouder moet uitvoeren terwijl men zelf daar veel hartzeer over heeft. Maar een wethouder is gehouden zich aan de wet te houden en die uit te voeren.
Die spanning is niet nieuw. Ook een halve eeuw geleden hadden publieke bestuurders het niet gemakkelijk. Ook toen waren er wettelijke regels die op gespannen voet stonden met het principe. Met dat verschil, dat in het verleden er minder probleemgebieden waren dan vandaag de dag. Er werd toentertijd meer rekening gehouden met Bijbelse normen dan nu. Maar het is een ideaalbeeld te denken dat het een halve eeuw geleden gemakkelijk was.
Het aantal onderwerpen dat voor bestuurders met orthodox-christelijke principes hoofdpijndossiers worden, is de laatste jaren wel fors toegenomen. De wetten van ons land zijn steeds meer een libertijns karakter gaan dragen. Je zult maar wethouder zijn en de portefeuille Sport en Cultuur hebben. Dan weet je dat je in problemen komt met je eigen principes als je vast wilt houden aan de Bijbel. Ruimtelijke Ordening of Economische Zaken lijkt minder problematisch. Maar wat als je de grond moet verkopen aan een instelling die het Bijbelse gedachtegoed met voeten treedt? En hoe ga je om met festiviteiten die de plaatselijke middenstand organiseert waar je grote moeite mee hebt? Dergelijke kwesties maken het werk van openbaar bestuurders die vast willen houden aan de Bijbel niet gemakkelijk.
Het meest eenvoudig lijkt te zijn zich dan maar te onthouden van functies als wethouder of burgemeester. Dan breng je jezelf niet in de problemen en houd je je handen schoon. Maar dat is te gemakkelijk en feitelijk geen oplossing. Je ontneemt jezelf elk recht van kritisch spreken. Immers wie er welbewust voor kiest aan de kant te gaan staan, moet zwijgen.
Bovendien gaat men er te gemakkelijk van uit dat men dan zelf vrijuit gaat. Terwijl men in het algemeen niet beseft dat men niet alleen als bestuurder vuile handen maakt, maar dat ieder mens al van nature vuile handen heeft. Geen mens komt dus zonder smet en smeer ertussenuit.
Politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen betekent altijd dat er compromissen moeten worden gesloten. Niet alles wat men graag wil, valt te bereiken. En dat doet pijn.
Toch zijn daar grenzen aan. Wie belijdt dat de zondag een dag van rust is waar de dienst aan God en niet de commercie centraal staat, zal daar ook voor moeten staan. Meewerken aan verruiming van de zondagsopenstelling kan bijvoorbeeld niet. Evenmin kan men de overtreding van de regels voor zondagssluiting op wat voor manier op haar beloop laten. Wie als verantwoordelijk wetshandhaver dat wel doet, overschrijdt een grens. In deze gebroken wereld is alles onvolkomen. Maar wie duidelijk meewerkt aan het overtreden van de Bijbelse normen, werkt zonder meer mee aan het kwaad.