Vermeulen: Participatiesamenleving biedt kans aan orthodoxen
DE MEERN. Als de overheid in het kader van de participatiesamenleving terugtreedt, zullen er gaten vallen. Dat biedt onder anderen de groep orthodoxe christenen ruimte daar in te springen.
Zo kunnen ze, betoogde prof. B. P. Vermeulen vrijdag in De Meern tijdens het congres ”De waarde(n) van de rechtsstaat” van het Platform Waarden en Normen, „het klassieke idee van de broederschap vorm geven.” Hij verwees daarbij naar de leus van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Die laatste waarde is volgens hem „onderschat.”
De komende decentralisaties en de Wet maatschappelijke ondersteuning bieden christenen ongedachte kansen om met de daad te laten zien wat het betekent gelovig te zijn. Zoals de vroege christenen dat deden, en de vertegenwoordigers van het Réveil.
Voorzitter P. Schalk van de stuurgroep Platform Waarden en normen zei in zijn openingswoord dat christenen „geen stap verder komen met alleen een defensieve houding.” We moeten niet proberen vast te houden wat we hebben, betoogde hij, „maar juist uitdelen wat we hebben ontvangen.”
En P. W. Moens (VGS) wees er, verwijzend naar de profeet Jeremia, op dat het de taak van christenen is de vrede van de stad zoeken.
In zijn toespraak stelde Vermeulen verder dat de waarden van de rechtsstaat –zoals vrijheid, gelijkheid, scheiding der machten, scheiding van kerk en staat– „op het eerste gezicht onomstreden zijn.” In de samenleving worden ze breed gedragen, door politici worden ze onderschreven.
Die consensus is echter „verhullend”, vervolgde hij. „Over de concrete invulling en over hun verhouding bestaat namelijk fundamenteel verschil van mening.” Het gaat volgens hem om „waardengeladen concepten, waarover per definitie discussie is: wat is de juiste uitleg?”
Vermeulen betoogde dat de overheid „terughoudend” moet zijn met het diskwalificeren van religieuze en levensbeschouwelijke uitingen. Een staat moet niet bepalen of bijvoorbeeld de onverdoofde rituele slacht wel of niet essentieel is voor gelovigen. „Geef in twijfelgevallen het voordeel aan de vrijheid voor minderheden.”
Het lid van de Raad van State constateerde echter dat vanuit de overheid tal van aanvallen op godsdienst worden gedaan. Hij verwees in dat verband naar de wet die gewetensbezwaarde trouwambtenaren het functioneren onmogelijk maakt. De wet treedt zaterdag in werking.
De meeste aanvallen zijn „symbolisch”, stelde hij. Ze zijn niet bedoeld om grote maatschappelijke problemen op te lossen. Maar voor minderheden zijn die symbolische wetten wel „lastig”: „Ze geven aan dat bepaalde groeperingen volgens de staat niet helemaal zuiver op de graat zijn.”
Rabbijn L. B. van de Kamp herinnerde in zijn bijdrage aan de opkomst van de nationaal-socialisten in Duitsland. Zodra zij aan de macht kwamen, begonnen ze bepaalde groepen uit te sluiten.
Hij wilde er niet mee zeggen dat onze democratie zich noodzakelijkerwijs ook in die richting zal ontwikkelen, maar hij waarschuwde er wel voor.
D66-Kamerlid Schouw, betrokken bij veel van de symbolische wetten, wees er fijntjes op dat seculieren het vroeger ook niet breed hadden in een door christenen gedomineerde maatschappij. „Euthanasie was toen bijvoorbeeld verboden.”
Vermeulen viel hem op dat punt bij. „De overheid moet gelijkwaardigheid handhaven. Sommige voorrechten van christenen zullen op termijn niet overeind kunnen blijven.”