„Term Joods-christelijk is geschiedvervalsing”
AMSTERDAM. Mag Europa zich beroepen op een Joods-christelijke identiteit? Nee, vinden de wetenschappers die donderdag spraken aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dr. Topolski: „Voor de toekomst van Europa is het nodig dat er gestopt wordt met het zoeken naar een gemeenschappelijke identiteit.”
Wil Europa in de toekomst niet weer vervallen in een cirkel van geweld en uitsluiting, dan moet in plaats van de identiteit de gedeelde verantwoordelijkheid van Europa worden benoemd, zei dr. Anya Topolski, filosoof aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Ze sprak op een avond die was georganiseerd door medewerkers van het NWO-project ”Critique of religion. Framing Muslims and Jews in the Netherlands Today”, in samenwerking met het project ”Metamorfoses van het christendom” van de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit.
Europa bevindt zich in een identiteitscrisis, aldus dr. Topolski. „De identiteit van Europa is zowel noodzakelijk als afwezig. Tegenstanders van Europa zeggen: Er is dus geen toekomst. Voorstanders van Europa zeggen dat er wel een identiteit is, maar dat deze onbenoembaar is.”
Een beroep op de vaak genoemde Joods-christelijke wortels van Europa is volgens de Leuvense filosoof ontoereikend. Sterker nog, het gebruik van dit begrip in het verleden laat zien dat het definiëren van Europa in termen van identiteit alleen maar tot uitsluiting heeft geleid. „In de negentiende eeuw werd de term Joods-christelijk al gehanteerd, maar het was eigenlijk een synoniem voor christelijk. Het begrip werd gebruikt om te laten zien dat het latere christendom het oorspronkelijke Jodendom heeft vervangen. Deze theologische gedachte werd al snel omgezet in politiek.”
In de twintigste eeuw wordt het begrip volgens dr. Topolski vooral misbruikt om moslims uit Europa te weren. „Dit is een paradox. Er wordt een semitische traditie genoemd om een andere semitische traditie uit te sluiten.” Omdat identiteit volgens haar per definitie leidt tot uitsluiting, zoekt ze de toekomst van Europa in de oorspronkelijke betekenis van het woord gemeenschap. „Een gemeenschap is niet bijeen op basis van een gedeelde identiteit, maar op basis van een gezamenlijke plicht. Wanneer we zo gaan denken over Europa, voorkomen we dat mensen van tevoren worden uitgesloten.”
Als reactie op de lezing wierp dr. David Wertheim, directeur van het Menasseh Ben Israel Instituut (een academisch samenwerkingsverband tussen het Joods Historisch Museum en de Universiteit van Amsterdam), de vraag op of elementen van het Jodendom in onze cultuur –zoals de nalatenschap van Anne Frank of de herdenking van de Holocaust– bijdragen aan de morele waarden van de Europese cultuur. Topolski antwoordde dat het ‘gebruik’ van Anne Frank alleen maar een bevestiging is van haar punt.
Prof. dr. Frank van Vree, decaan van de faculteit geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, sprak van geschiedvervalsing bij het gebruik van de term Joods-christelijk. „Ik bezocht een tentoonstelling waarop de culturele wortels van Europa in kaart werden gebracht. Over de eeuwenlange vervolging van Joden hoorde of zag ik niets. Het gebruik van de Joodse traditie voor het vormen van een Europese identiteit is gewoon pervers.”