De verdachte, David Appel, wordt ervan verdacht in 1999 omgerekend bijna 550.000 euro aan de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Sharon te hebben betaald om een ambitieus vastgoedproject in Griekenland te kunnen realiseren en een stedelijk gebied in de buurt van Tel Aviv heringedeeld te krijgen. Dat laatste speelde nog toen Sharon al premier was. Appel zou het geld hebben gestoken in de bouw van een boerderij voor Sharon en zijn gezin in de Negev-woestijn. Appel, een actief lid van Sharons Likud-partij, zou Sharon ook hebben omgekocht door hem te beloven zijn kandidatuur voor het partijleiderschap te steunen.

Behalve Sharon zou Appel ook de huidige vice-premier, Ehud Olmert, hebben omgekocht toen die nog burgemeester van Jeruzalem was. Ook honderdduizenden dollars die hij Sharons zoon Gilad betaalde voor diens adviezen omtrent het Griekse project worden door justitie als smeergeld beschouwd.

Sharon kwam niet direct met een reactie, maar een aantal van zijn medewerkers bagatelliseerde volgens de krant Yediot Ahronot het nieuws van de vervolging van Appel. Sharon kan alleen worden vervolgd als het openbaar ministerie meent dat Sharon zich welbewust heeft laten omkopen en dus wist dat hij een strafbaar feit pleegde. Moshe Negbi, juridisch medewerker van de Israëlische legerradio, noemde het onwaarschijnlijk dat Sharon niet heeft geweten waarom hij het geld kreeg. Als Sharon wordt vervolgd, moet hij zo lang de zaak tegen hem loopt zijn functie neerleggen. Maar ook als het niet zo ver komt, is het volgens politiek commentator Emmanuel Rosen van de legerradio denkbaar dat de affaire Sharon de kop kost. Er loopt al een onderzoek naar Sharons mogelijke betrokkenheid bij de illegale financiering van zijn campagne voor het leiderschap van de Likud-partij.

Oud-minister van Financiën Avraham Shochat van de Arbeiderspartij riep Sharon vandaag op af te treden. Volgens de krant Yediot Ahronot maken leden van Likud zich op voor een strijd om het partijleiderschap.