Straks zijn er geen olifanten meer in Afrika
Satao was een trotse mannetjesolifant van 46 jaar, met slagtanden zo lang dat ze bijna over de grond sleepten. Hij leefde in het toeristische Tsavo East National Park in Kenia. Toeristen hielden van hem. Stropers ook: zijn ivoren slagtanden waren goud waard. In mei van dit jaar vermoordden ze hem met een gifpijltje. Ze hakten zijn halve kop weg om het ivoor.
Satao was een van de 35.000 olifanten die jaarlijks in Afrika door stropers worden afgeslacht. Althans, dat zijn de officiële cijfers en volgens die schattingen zouden er over twintig jaar geen olifanten meer rondlopen in Afrika. Onofficiële schattingen zijn somberder: die vertellen dat er jaarlijks 50.000 olifanten worden gestroopt en dat over tien jaar de laatste trompetter door zijn grijze knieën zakt.
Hoe dan ook, als er nu geen actie wordt ondernomen, zien onze kinderen –als ze oud genoeg zijn om zelfstandig op safari te gaan– geen olifanten meer in het wild. Dat was de boodschap van enkele tienduizenden demonstranten die op dierendag wereldwijd in 136 steden met sombere spandoeken door de straten liepen, ook in Amsterdam.
De jacht op olifanten is illegaal. In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw was dat nog niet zo. In die tijd waren Japan en de Verenigde Staten de belangrijkste afnemers van ivoor. Ook toen leek het erop dat de grijze jumbo’s zouden uitsterven. Daarom werd in 1989 wereldwijd afgesproken dat de handel in ivoor verboden was. Onmiddellijk nam de olifantenstroperij sterk af en de populaties herstelden zich weer.
Tierelantijntjes van ivoor
Tot 2007. Toen werd de vraag naar ivoor in vooral China zo groot dat er een nieuwe opleving kwam van de olifantenslacht. De Chinese economie groeit sterk en dus komen er steeds meer Chinezen die geld genoeg hebben voor dure tierelantijntjes van ivoor: knoopjes, kettingen, armbanden, oorbellen en beeldjes. Als je rijk genoeg bent, kun je familie en vrienden de ogen uitsteken met een hele slagtand waarin kunstig figuurtjes zijn uitgesneden.
Slagtanden van beroemde olifanten, zoals Mountain Bull, een mannetjesolifant die net als Satao in Kenia leefde. Mountain Bull was gevreesd en geliefd. Gevreesd omdat hij met zijn enorme slagtanden hekken uit de grond trok en halve oogsten vertrapte of opvrat. Geliefd omdat wetenschappers de lange trektochten die het beest maakte, in kaart brachten. Mountain Bull volgde namelijk routes die al generatieslang in de hoofden van olifanten zijn geprent. Op basis van die informatie zijn olifantencorridors gemaakt, inclusief een heus ecoduct, een unicum in het ontwikkelingsland Kenia.
Mountain Bull is niet meer. De 46-jarige mannetjesolifant werd in mei met een gifpijl gedood. Zijn slagtanden werden met hakmessen van zijn kop geslagen.
Geweerschoten
Mountain Bull en Satao zijn olifanten wier dood het nieuws haalde. Sinds 2007 worden jaarlijks tienduizenden naamloze olifanten gedood om de honger naar ivoor in vooral China te stillen.
Een voorbeeld van de enorme schaal waarop de olifantenjacht plaatsvindt, is het Selous Wildreservaat in het zuiden van Tanzania. Dat reservaat is groter dan Nederland. In 1982 liepen er meer dan 100.000 olifanten rond. In 1989 waren dat er nog maar 30.000. Nadat de olifantenjacht werd verboden, kon de populatie zich herstellen. In 2008 liepen er weer 70.000 dieren rond. Daarvan waren er begin dit jaar nog maar 13.000 in leven. De stroperij nam zo sterk toe dat toeristen karkassen bezichtigden in plaats van levende olifanten. ’s Nachts luisterden angstige toeristen naar geweerschoten van stropers.
In Tanzania zijn het vooral arme dorpelingen die op grote schaal door smokkelorganisaties worden betaald om olifanten te doden. In buurland Mozambique wordt de olifantenslacht ‘professioneler’ aangepakt. Bijvoorbeeld in het Niassa Wildreservaat in het noorden van Mozambique. Rangers vertellen dat stropers rondvliegen met helikopters en dat ze machinegeweren gebruiken en jachtgeweren van zwaar kaliber waarmee ze geregeld olifanten met één schot doden.
Het aantal olifanten in het Niassa Wildreservaat is gedaald van 20.000 in 2009 tot zo’n 13.000 in 2013. Volgens manager Cornélio Miguel van het reservaat doden stropers nu gemiddeld vier tot vijf olifanten per dag. „Olifantenstroperij is een industrie geworden.”
Slachtpartij
Nog dramatischer dan in landen als Tanzania en Mozambique aan de oostgrens van Afrika is de situatie voor olifanten in Centraal- en West-Afrika. Daar betreft het voornamelijk bosolifanten. Die zijn kleiner dan de bekende savanneolifanten, die meer voorkomen aan de oostkant van het continent. Volgens een studie uit 2012 is het aantal olifanten in Centraal-en West-Afrika tussen 2002 en 2011 met 62 procent afgenomen.
Beruchte boosdoeners in deze contreien zijn olifantenstropers uit Sudan. Al eeuwenlang trekken in de droge tijd groepen stropers vanuit Sudan de grens over naar buurlanden als de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad om daar op olifanten te jagen. De traditionele lange speren hebben plaatsgemaakt voor automatische wapens. Vroeger doodden stropers ‘slechts’ enkele tientallen olifanten, maar tegenwoordig worden hele olifantenfamilies en soms zelfs hele kuddes tegelijkertijd ‘geoogst’.
Begin 2012 trok een groep van ongeveer honderd Sudanese stropers gewapend met AK-47’s en granaatwerpers ruim 1000 kilometer te paard naar het wildpark Bouba Ndjida in Kameroen. Dat park werd bewaakt door nauwelijks bewapende rangers. De stropers doodden een ranger en joegen de anderen simpelweg het nationale park uit. Vervolgens hadden ze vrij spel en stroopten binnen vier maanden 650 olifanten.
Kameroen heeft ervan geleerd. Eind 2012, bij het begin van het volgende droge seizoen, werd het park bewaakt door 600 zwaar bewapende militairen, 4 legerhelikopters, tientallen legerjeeps en ander zwaar oorlogsmaterieel. Maar ja, het was voor toeristen toch wel even wennen om in zo’n bewapend fort van hun vakantie te genieten.
Gevangenis
Eind 2012 sprak J. Michael Fay, een vermaarde Amerikaanse natuurbeschermer, voor het Amerikaanse Congres tijdens een hoorzitting over grootschalige stroperij in Afrika. „Als er geen directe actie wordt ondernomen, zijn olifanten binnen afzienbare tijd in Centraal-Afrika biologisch uitgestorven.”
Er is actie ondernomen. Sinds 2012 voert Amerika de druk op bij Afrikaanse regeringen om nieuwe wetten aan te nemen waarmee stroperij zwaar wordt bestraft. Amerika doet ook pogingen om de afzetmarkt voor ivoor in China kleiner te maken. Bijvoorbeeld door het stimuleren van acties via sociale media waarin de opkomende Chinese middenklasse duidelijk wordt gemaakt dat ivoren siervoorwerpen niet begerenswaardig zijn.
De opgevoerde Amerikaanse druk begint effect te sorteren. De Chinese regering neemt haar taken op het gebied van internationale natuurbescherming steeds serieuzer. Sinds april heeft China nieuwe wetten die het stropen en eten of anderszins gebruiken van gestroopte dieren verbieden. Overtredingen worden zwaarder bestraft. Een consument die betrapt wordt op het eten van een gestroopt zeldzaam dier kan tot tien jaar gevangenis krijgen.
In eigen land zijn wetten tegen de smokkel van uitheemse diersoorten aangescherpt. China helpt zelfs de regering van Tanzania om olifanten en andere wilde dieren in dat land te beschermen.
Kenia, Tanzania en Mozambique hebben onlangs strengere wetten aangenomen tegen stroperij. Andere Afrikaanse landen maken er meer werk van om bestaande wetgeving te handhaven. Zo werden in september dit jaar in Zimbabwe vijf olifantenstropers veroordeeld tot gevangenisstraffen van achttien jaar. Enkele jaren geleden zouden ze er met een geldboete van afgekomen zijn.
Botswana
Zuidelijk Afrika lijkt nog de veiligste plek voor olifanten te zijn. Vooral Botswana. Daar leven naar schatting 200.000 olifanten in rust en vrijheid. Botswana is een land met politieke rust en naar Afrikaanse begrippen een redelijke welvaart.
In Zuid-Afrika gaat het eveneens goed met de bescherming van olifanten. Op 17 mei van dit jaar werd echter gemeld dat er in het Krugerpark langs de grens met Mozambique enkele olifanten gestroopt waren. De regering van Zuid-Afrika is bang dat deze eerste aanslag sinds jaren op olifanten het begin wordt van een toename van olifantenstroperij in Zuid-Afrika. De redenering is dat het aantal olifanten in Centraal- en Oost-Afrika zo ver is uitgedund dat het lucratiever wordt om nu olifanten te stropen in landen waar het voor stropers gevaarlijker is om te werken. Landen zoals Zuid-Afrika en Botswana.
Mountain Bull en Satao waren iconen van de Keniaanse olifantenpopulatie. Vooral Satao stond bekend om zijn gigantische slagtanden. Er zijn nog maar weinig van dit soort ”big tuskers” in de wereld – olifanten met slagtanden die zo groot zijn dat ze er bij wijze van spreken op kunnen steunen. De laatste exemplaren, hooguit vijftien, leven in Kenia. Het zijn oude olifanten die de slachtpartijen uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hebben overleefd. Moderne stropers maken ze echter één voor één af.
Ivoor: gewild sinds de oudheid
lEr is weinig betrouwbaar cijfermateriaal over aantallen olifanten in Afrika. Geschat wordt dat er op dit moment tussen de 350.000 en de 650.000 in leven zijn. Twee eeuwen geleden waren dat er nog 27.000.000.
lIn de komende tien jaar wordt een vijfde van de olifantenpopulatie slachtoffer van stroperij. Dat zei de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) in 2013.
lVan 2010 tot 2012 zijn er in heel Afrika 100.000 olifanten gestroopt, aldus een onderzoek dit jaar in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS. Onderzoekers baseerden hun cijfers op tellingen gedurende een aantal jaren in één natuurpark in Kenia. Die cijfers zijn omgerekend naar heel Afrika.
lOver tien jaar zijn er geen olifanten meer, zegt Samuel Wasser, hoofddocent biologisch onderzoek aan de universiteit van Washington. Hij baseert zijn tellingen op hoeveelheden slagtanden die bij douanecontroles in beslag worden genomen.
Dramatische cijfers
China is slechts de laatste in een lange rij ivoorminnende landen. In de oudheid huurden rijke Grieken Ethiopische soldaten in die vanuit bomen met hakbijlen op olifanten sprongen. Later, met name in de tweede en de derde eeuw na Christus, bedreigden de Romeinen olifanten in Noord-Afrika met uitsterven door de massaproductie van ivoren broches, knopen, vogelkooien en zelfs een troon van een aartsbisschop. Eeuwen later vestigden Arabische ivoorhandelaren zich langs de kust van Oost-Afrika om India van slagtanden te voorzien. En toen kwamen de Europeanen, vooral Engeland. In het jaar 1850 importeerde Engeland 500 ton ivoor uit Oost-Afrika. Rond 1900 veranderde de opkomende Amerikaanse industrie massaal slagtanden in pianotoetsen en biljartballen.
Rond de eeuwwisseling werden er jaarlijks 65.000 olifanten afgemaakt voor de ivoorindustrie in Europa en Amerika. Geschat wordt dat tussen 1800 en 1900 de olifantenpopulatie in Afrika daalde van 27 miljoen tot 5 miljoen. Niet door toedoen van China, maar vooral om de ivoorhonger te stillen in Europa en de VS.