In Nieuwsuur woensdag stelde de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, Pavlo Klimkin, dat zijn regering er geen moeite mee zou hebben gehad als Nederland contact zou hebben gelegd met de rebellen om toegang te krijgen tot de rampplek. „We konden de Volksrepubliek Donetsk niet erkennen, maar toegang tot de rampplek zeker stellen was geen politieke zaak: het was een morele verplichting”, aldus Klimkin.

„Vanaf het begin eerste uur is het een principieel kabinetsbesluit geweest om niet in directe onderhandeling te treden met de separatisten. Dat had ons kwetsbaar en chantabel gemaakt”, aldus een verklaring van Buitenlandse Zaken. Het Nederlandse kabinet communiceerde via de OVSE met de opstandelingen en dat werkte volgens het ministerie „goed”.

De Maleisiërs hadden wel direct contact met de separatisten. Zij kregen de zwarte dozen van de Boeing 777 van Malaysia Airlines van de rebellen, die destijds lieten weten open te staan voor rechtstreeks contact met Den Haag. Premier Mark Rutte zei later dat het „ondenkbaar” was om direct met de opstandelingen te praten.

De OVSE wilde dat de Nederlanders zo snel mogelijk naar de rampplek zouden komen, zegt OVSE-woordvoerder Michael Bociurkiw tegen Nieuwsuur. „Onze boodschap was: kom zo snel mogelijk.” Een groot Nederlands onderzoeksteam arriveerde pas na 2 weken op de plaats van de crash. Ze konden slechts kort werken omdat er weer gevechten uitbraken. Kiev ontkent dat er destijds een offensief rond het gebied is ingezet.

Volgens Borciurkiw zijn de Maleisiërs gefrustreerd omdat ze te weinig bij het onderzoek worden betrokken. De ambassadeur van Maleisië in Den Haag bevestigde dat tegen Nieuwsuur. Volgens Buitenlandse Zaken is er een „goede en intensieve samenwerking” met Maleisië, Australië en Oekraïne. Rutte reist binnenkort naar Maleisië en Australië.