Refo en rabbijn zoeken naar wat verbindt
APELDOORN. Rabbijn L. B. van de Kamp ging afgelopen week voor de tweede keer met een groep reformatorische mensen naar Duitsland en Polen. „Vaak proefde ik oprechtheid en eerlijkheid”, vertelde hij vrijdag.
Het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten organiseerde in september een vijfdaagse busreis naar onder andere Auschwitz. Vanwege de grote belangstelling volgde deze week een tweede reis. Dit keer hadden de deputaten ds. A. P. Baaijens en ds. W. Silfhout de leiding. Beide keren trad rabbijn L. B. van de Kamp uit Amsterdam als gids op.
Hoe is het om vijf dagen met reformatorische mensen op te trekken?
„Reformatorische mensen zijn gezellige mensen, absoluut. We hebben een goede tijd gehad met een afwisseling van beladen en vrolijke momenten. Na een expositie als in Auschwitz-Birkenau over een stuk barbaarse geschiedenis krijg je een soort ontlading. Dan deel je op een ontspannen manier de dingen met elkaar. Gepaste gezelligheid.”
Wat is het verbindende tijdens zo’n reis?
„Ik heb daar net in de bus wat over gezegd. Tussen de Gereformeerde Gemeenten en mij is er al meerdere jaren contact. Aanvankelijk ging het vaak over de verschillen tussen ons, bijvoorbeeld op de eerste studiedag in Gouda. Later hebben we tegen elkaar gezegd dat we het beter kunnen hebben over wat we gemeenschappelijk hebben. Dat is ook wat tijdens deze reis centraal stond: de vreselijke geschiedenis van de vernietiging van de Joden. Met steeds weer de vragen: Hoe heeft het kunnen gebeuren? Wat kunnen we doen om te voorkomen dat dit weer gebeurt? Daarbij spreekt ieder vanuit zijn eigen verstaan van de Bijbel. Ondanks wezenlijke verschillen respecteer je elkaar, vul je elkaar aan en kom je op voor elkaars religieuze belangen. Door zo met elkaar om te gaan, voorkom je dat er karikaturen over elkaar ontstaan. Wat dat betreft heb ik tijdens deze reis mooie dingen meegemaakt.”
Wat bijvoorbeeld?
„De gesprekken met zowel de predikanten als de gemeenteleden hebben me geraakt. Vaak proefde ik oprechtheid en eerlijkheid, terwijl de verschillen bleven bestaan. Maar die staan onze verhouding niet in de weg. In mijn werk heb ik vaak gesprekken met andere religieuze instellingen. Vaak merk je dan dat de verschillen worden verdoezeld. Maar echt aardig zijn, betekent ook eerlijk met elkaar omgaan.”
Waren er momenten dat de verschillen openbaar kwamen?
„Ik heb met de deputaten gesproken over hun werk. Dan komt onvermijdelijk hun verlangen naar voren dat het Joodse volk deel mag krijgen aan het Messiasgedachtegoed. Dat werd tijdens de gebeden ook heel concreet uitgesproken. Dan wordt er dus voor je gebeden. Ik merk in Joodse kring dat men dat weleens als irritant ervaart. Zo beleef ik dat echter niet. Ik proef een oprechte zorg en een Bijbels geloofsverlangen. Mij ervan overtuigen dat Jezus de Messias is kunnen ze niet, maar ze kunnen er wel op hopen.”
Wat was voor u het indrukwekkendste moment van de reis?
„Ik denk donderdagmorgen, in de villa in Berlijn waar in 1942 de Wannseeconferentie is gehouden en het besluit werd genomen om 11 miljoen Joden te vermoorden. Tijdens zo’n reis is het gevaar groot dat je wordt geteisterd door getallen. Daardoor kun je de gezichten achter de getallen uit het oog verliezen. In de villa is een paneel met de portretten van veertien nazikopstukken, onder wie Eichmann. Dan krijgt het nazisme ineens een gezicht. Zij hebben even besloten dat de Joden uitgeroeid moesten worden. Even later waren we bij het Holocaustmonument. Dat vormt het gezicht van de 6 miljoen slachtoffers. Die twee componenten na elkaar te ervaren was heel indrukwekkend.”
Wat was het mooiste moment?
„Dat je samen met je reisgasten de poort met ”Arbeit macht frei” in Auschwitz-Birkenau doorgaat. Dat de reformatorische gezindte het aandurft om daar te gaan kijken, vind ik heel bijzonder. Het deputaatschap wil in maart nog zo’n reis maken. Wat mij betreft een heel goed idee, zodat ook vele anderen de gelegenheid krijgen om dit te ervaren.”