Spijzen
Ik zal u iets zeggen: Ik hoop dat ik de genade begeer, ik bid erom, ik ga naar predikaties. Ik heb mijn overdenkingen en nog meer goede dingen. Wat rest mij nog?Ik zal het u met een gelijkenis zeggen. Als iemand aan een maaltijd zit, begeert hij dan de schotel of de spijze die in de schotel komt? Hij zal de schotel wel naar zich toe trekken, maar het is hem om de spijze te doen. Het gebed, de prediking van het Woord, het zijn maar schotels.
God dist Zijn genade op in Zijn ingestelde middelen. Zouden de gasten nu, wanneer zij aan de maaltijd zijn, voor lege schotels blijven zitten, ze zouden hongerig van tafel gaan. Nee, men is gewoon de spijze te eten en als men die op heeft, sturen we de schotels weg. Het bidden en prediken moet ons niet ophouden zo we geen spijze uit die schotels hebben gekregen.
Als u de genade door deze middelen niet hebt ontvangen, dan bent u er niet beter door geworden. U hebt het Woord gehoord, maar hebt de Geest niet ontvangen. U hebt gebeden, maar hebt u genade gekregen? U hebt de sacramenten gebruikt, maar hebt u Christus wel ontvangen, en Zijn genade? Anders hebt u niets.
Een vreemde zaak, dat de mensen op de schotels zouden bijten en de spijze voorbijgaan en niet zoeken en zo hun ziel van honger laten sterven. De verloren zoon vulde zijn buik met… schotels? Nee toch, maar met het gemeste kalf.
William Fenner, predikant te Rochfort (Schotland) (De rijkdom der genade, 1736)