Kerk & religie

Aanvechtingen

Psalm 13:1

Redactie kerk
24 October 2014 08:41Gewijzigd op 15 November 2020 13:50

„Een psalm van David, voor de opperzangmeester.”

Wanneer ik begin te geloven, krijg ik zowel de wereld als de duivel op mijn nek, om maar te zwijgen over mijn eigen vlees, dat zeer zwak is, mijn oude Adam. Deze maken een hart dat al van zichzelf zwak en droefgeestig is, boorde­vol nood, zodat het niet meer weet waar het hulp en raad moet zoeken.

Dat is het nu wat u ook in de psalm voor ogen krijgt, en wel opdat u, wanneer u eens op uw sterfbed ligt of anderszins in grote nood komt, een voorbeeld zult hebben en zult weten hoe u zich dan gedragen moet. De man in deze psalm heeft dezelfde aanvechting doorstaan. En toch was hij een kind van God, een uitverkorene. Zo te zien was hij echter eerder een verdoemde.

Men mag zich er daarom wel over verwonderen dat zo’n man, die toch net geweest is als Paulus en als Christus, zo somber kon zijn. Zijn geloof had hem immers geleerd dat hij een genadige God had en dat Christus zijn Voor­bidder was? En zou zulk een Paulus dan niet altijd vrolijk moeten zijn? Maar nee, Paulus, Christus en David hebben veel meer droeve woorden dan blije gesproken. Ja, toch kan het dat zulke lieden met zo veel droefheid en somberheid overvallen zijn geweest!

Maarten Luther, 
predikant te Wittenberg

(”Preek over Psalm 13”, 1533)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer