De beide raadslieden vertegenwoordigen nabestaanden van drie moslimmannen die in 1995 tijdens het drama in Srebrenica zijn vermoord. Zij willen dat Karremans en twee andere leidinggevenden strafrechtelijk worden vervolgd, onder meer voor betrokkenheid bij genocide. Het Openbaar Ministerie (OM) zag daar vanaf. Via een procedure bij de beklagkamer willen de nabestaanden dat het OM alsnog tot vervolging wordt gedwongen.

Een van de drie rechters van die kamer is militair. Zegveld en Sluiter hebben daar bezwaar tegen gemaakt, omdat het de onpartijdigheid van het hof op de tocht zou zetten. Het ministerie van Defensie heeft zich volgens de raadslieden met het strafrechtelijk onderzoek in de Srebrenicazaak bemoeid en zou invloed hebben gehad op het besluit van het OM Karremans niet te vervolgen. De militaire rechter is in dienst van Defensie, waardoor de onafhankelijkheid van het hof niet is gegarandeerd, vinden de advocaten.

Zegveld wijst erop dat de wrakingskamer begrip toont voor het feit dat de nabestaanden niet gelukkig zijn met de militaire rechter. „Dat is exact wat wij hebben betoogd. Het gaat om de schijn van partijdigheid”, benadrukt de raadsvrouw. Zij voegt eraan toe dat ze „niet ontevreden” is met de erkenning door de wrakingskamer van het probleem.

Op 13 november buigt de beklagkamer van het hof - mét het militaire lid - zich in een besloten zitting over het verzoek het OM op te dragen tot vervolging van Karremans en de twee anderen over te gaan.