Amerikaans onderzoek kritisch over effect ‘bijengif’
NEW YORK. Het behandelen van sojabonen met neonicotinoïden –pesticiden die in verband worden gebracht met verhoogde bijensterfte– leidt niet of nauwelijks tot hogere opbrengsten. Dat blijkt uit onderzoek van het Amerikaanse milieuagentschap EPA.
Het rapport van EPA kwam vorige week uit en leidde de afgelopen dagen tot een stroom berichten in Amerikaanse media. „Een neonicotinoïdebehandeling kan bescherming bieden tegen zeldzame en onvoorspelbare plagen, maar dit potentiële voordeel is waarschijnlijk niet groot in de Verenigde Staten”, zegt EPA.
De grootste Amerikaanse zaadfabrikanten Monsanto, DuPont Co. en Dow Chemical hebben laten weten dat ze sojabonen met een pesticidecoating zullen blijven verkopen. „Onze gegevens tonen aan dat deze zaadbehandeling van belang is voor telers”, zei een woordvoerder van Monsanto tegen persbureau Bloomberg.
Nadat wetenschappers vorig jaar neonicotinoïden in verband brachten met verhoogde bijensterfte in de winter besloot de Europese Unie een aantal toepassingen van de middelen voor een periode van twee jaar te verbieden. In die periode moet onderzocht worden of het verminderde gebruik invloed heeft op de bijenpopulatie. Het verbod geldt alleen voor gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen.
Vanwege dit Europese besluit scherpte in Nederland het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de regels voor het gebruik van drie neonicotinoïden aan (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin). Particulieren mogen de middelen helemaal niet meer gebruiken.