Opinie

Mensen leven langer, maar werk is er niet

Een geplande stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd is niet langer legitiem, stelt Harrie Verbon.

Harrie Verbon
21 October 2014 08:40Gewijzigd op 15 November 2020 13:44
beeld Koen Suyk
beeld Koen Suyk

De AOW-leeftijd gaat sinds 2012 langzaam omhoog, eerst in stapjes naar 67 jaar en later wellicht zelfs naar 71 jaar. Bij de verhoging van de AOW-leeftijd speelde het rapport van de commissie-Bakker uit juni 2008 een grote rol. Deze commissie voorspelde grote tekorten op de arbeidsmarkt. Er zou steeds meer werk voor steeds minder mensen komen. Daarom moest iedereen aan de slag en het liefst zo lang mogelijk. Ook oudere werknemers zouden nodig zijn om de tekorten in de zorg en het onderwijs op te vullen.

Weerbarstig

Dat ouderen aan de slag zouden komen of aan het werk konden blijven, werd door menigeen betwijfeld. Maar in de politiek en onder de meeste economen was er geen enkele twijfel. Lans Bovenberg en Jan Willem Oosterwijk, twee prominente leden van de commissie-Bakker, schreven in juni 2008 hoopvol: „Een hogere pensioenleeftijd is mogelijk omdat (…) de duurzame inzetbaarheid van de bevolking verbetert en daarnaast de gezonde levensverwachting stijgt. Het is de meest effectieve maatregel om de arbeidsparticipatie te verhogen zonder daarbij de overheidsfinanciën te belasten.”

De praktijk blijkt weerbarstiger dan de theorie. Werkgevers blijken ervoor te kiezen om ouderen uit te rangeren of om ze niet aan te nemen. Ouderen worden kennelijk beschouwd als de minder productieve werknemers met een te hoog inkomen waarop verlies geleden wordt.

De verhoging van de AOW-leeftijd maakt dat verlies alleen maar groter, waardoor de positie van ouderen op de arbeidsmarkt slechter wordt. Inderdaad zien we dat, terwijl voor de meeste oudere werknemers de verhoging van de AOW-leeftijd nog slechts beperkt is tot hooguit een jaar, de werkloosheid onder ouderen voortdurend toeneemt. Volgens gegevens van de UWV is het beroep op de WW van 55-plussers momenteel meer dan 9 procent. De netto-instroom in de WW neemt in 2014 nog steeds toe, terwijl dit voor jongere leeftijdsgroepen afneemt.

Het aantal werkloze 55-plussers is daarmee in twee jaar tijd toegenomen van 68.000 in 2012 naar ruim 120.000 op dit moment. Zeventig procent van de 55-plussers die werkloos raken, vindt bovendien geen baan terwijl ze in de WW zitten.

Natuurwet

Het is al langer bekend dat als ouderen eenmaal ontslagen zijn, hun kans op het vinden van een baan lager is dan voor jongeren. Het is echter een betrekkelijk nieuw fenomeen dat de werkloosheid onder ouderen sneller toeneemt dan onder jongeren.

Met uitzondering van de allerjongste leeftijdsgroep (15-25 jaar) is het werkloosheidspercentage van ouderen nu hoger dan dat van jongere werkenden. Nu is voor de meeste oudere werknemers de verhoging van de AOW-leeftijd nog slechts beperkt tot hooguit een jaar. De relatieve arbeidsmarktpositie van toekomstige ouderen, die langer moeten doorwerken dan de huidige ouderen, zou dus nog verder kunnen verslechteren.

Dat is in strijd met wat vrij algemeen wordt aangenomen. Ouderen hebben immers verworven rechten en een vast contract waar werkgevers niet aan kunnen of willen komen. Jongeren hebben daarentegen minder ervaring en geen vast contract en worden daarom in slechte tijden eerder en makkelijker ontslagen dan oudere werknemers. Dit wordt in de economische literatuur bijna als een natuurwet beschouwd, maar kennelijk moeten voor Nederland de leerboeken op dit punt herschreven worden. Het is een unieke prestatie van het beleid van de opeenvolgende kabinetten-Rutte om de arbeidsmarktpositie van ouderen zo te verzwakken dat de werkloosheid onder ouderen sneller toeneemt dan onder jongeren.

Geen bijstand

Het beleid van lagere overheden is de positie van ouderen nog verder aan het ondermijnen, zo werd onlangs duidelijk. Van de rechter mogen gemeenten van oudere werklozen van wie de WW-uitkering is verlopen, eisen dat ze eerst hun pensioengelden aanspreken alvorens een beroep op bijstand te doen. Terwijl de rijksoverheid deze mensen een deel van hun AOW-rechten heeft afgenomen, is de lagere overheid dus bezig de opbouw van de pensioenen te ondermijnen. Hieronder bevinden zich ook zzp’ers die uit nood voor zichzelf begonnen zijn en ook zelf een pensioen moeten opbouwen. Binnenkort kunnen we bij de decentralisatie van de zorg nog meer van deze schrijnende een-tweetjes tussen gemeenten en het Rijk tegemoet zien, maar dan op het terrein van de zorg.

De huidige minister van Sociale Zaken, Asscher, schrijft op de zogeheten barometer 50-plus van september –waar het UWV de arbeidsmarktsituatie van ouderen weergeeft–: „Voor veel oudere werkzoekenden is er nog geen reden om feest te vieren. Het is sociaal onaanvaardbaar en economisch onverantwoord om oudere werkzoekenden langdurig aan de kant te laten staan.”

Asscher voelt het dus als zijn plicht zich voor oudere werklozen te blijven inzetten. Heel goed. Hier alvast een gratis tip: verlaag de AOW-leeftijd.

De auteur is hoogleraar openbare financiën aan Tilburg University. Dit artikel verscheen eerder op website mejudice.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer