Doe mee in strijd tegen ebola
Iedere christen heeft een taak in de strijd tegen ebola, aldus Eddie Krooneman en Hans van ’t Land.
De ebolaklinieken liggen vol doodzieke patiënten. Verplegers doen niet meer dan lichamen weghalen, om ruimte te maken voor nieuwe zieken die liggen te wachten voor de poort. De strijd tegen ebola lijkt hopeloos: geen medicijn, een grote besmettingskans en nauwelijks materieel. Wij zijn getuige van een grote catastrofe. Daarom mag ons antwoord niet uitblijven.
Ebola was tot voor kort een relatief onbekende ziekte. De eerste officieel geregistreerde uitbraak was in 1974, toen in Zaïre (het huidige Congo) meer dan 300 mensen overleden. In de jaren daarna vonden er regelmatig ebola-uitbraken plaats, maar ze kregen meestal niet de kans om grote proporties aan te nemen.
Nu echter manifesteert de ziekte zich in West-Afrika; in een dichtbevolkte regio. De gevolgen zijn catastrofaal en nauwelijks meer te overzien. Momenteel zijn er 8000 ebolagevallen geregistreerd en is bijna de helft van de patiënten al overleden. En deze cijfers zijn in werkelijkheid veel hoger.
Hart
Achter deze aantallen schuilt schrijnend menselijk leed. Geliefden overlijden. Familieleden worden begraven door vreemde mensen in maanpakken. Angst maakt zich meester van de samenleving. Als we dit in ogenschouw nemen, als we ons inleven in, bijvoorbeeld, een jonge vrouw in de kliniek die weet dat ze weinig kans maakt om te overleven en haar gezin waarschijnlijk niet zal terugzien, dan worden we stil. Het is ook het moment om ons hart te laten spreken. Om onze middelen aan te wenden om de ziekte tegen te gaan of troost te bieden.
De ebola-epidemie is niet alleen een ramp wat betreft het menselijke leed achter de vele dodelijke slachtoffers. Ook de economische en de sociale gevolgen zijn enorm. De economieën van de getroffen landen, die juist de laatste jaren een gestage groei doormaakten, krijgen heel harde klappen.
Recent berichtte het RD dat de landen inmiddels al 3700 wezen tellen – kinderen die een ouder of beide ouders verloren aan ebola. Scholen blijven dicht. Mensen krijgen geen medische hulp meer bij andere kwalen vanwege de angst voor besmetting. In de getroffen landen is ebola inmiddels een alles ontwrichtende epidemie.
Noodklok
Veruit de meeste aandacht gaat uit naar de tot de verbeelding sprekende brandhaarden van dit moment, zoals de strijd tegen IS in het Midden-Oosten. Toch wordt de internationale gemeenschap langzaam wakker. Grote organisaties zoals Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis en veel lokale overheden en instellingen leveren een taaie strijd. Eindelijk komen er middelen beschikbaar: geld, menskracht en materieel.
Ook Nederland komt langzaamaan over de brug. Het is belangrijk dat toezeggingen snel nagekomen worden en de middelen op de juiste plaats komen. Het aantal slachtoffers neemt toe, terwijl een werkend medicijn niet binnen afzienbare tijd verwacht wordt. De noodklok moet geluid worden.
Het is in deze omstandigheden moeilijk om als gewone Nederlander de strijd met ebola aan te binden. Toch liggen er ten minste twee wapens binnen handbereik.
Voorlichting
Allereerst is voorlichting over het virus erg belangrijk. De onwetendheid over besmetting en het verloop van de ziekte is schrikbarend. Om de verbreiding te beteugelen moet er juist op dit gebied veel gebeuren. Maar de angst voor westerse hulpverlening en voorlichting staat buitenlandse hulp in de weg, en daarom moet er ingezet worden op lokale medici die in de lokale context en cultuur dit werk doen.
Daarnaast mogen we ons als christenen afvragen of we woorden van troost kunnen spreken. In het rampgebied zien kerken en andere organisaties het lijden niet met lede ogen aan. De strijd lijkt hopeloos, maar dat is voor hen juist reden om zich in te zetten. Via de media zien ook wij het lijden van onze medemensen. Dat moet ons in beweging zetten. Zouden we hen niet bijstaan waar mogelijk?
Veel organisaties, zoals Trans World Radio, zijn bezig om via lokale mensen de gebieden te bereiken. Ze bieden een platform aan medische experts om de noodzakelijke voorlichting te geven. Ook proberen ze woorden van troost te spreken. Houden we onze hand niet te veel op de knip?
Gebed
Het tweede wapen is het gebed. Juist als we getuige zijn van een epidemie waarop de wetenschap zo snel geen antwoord heeft, waar menselijk lijden heerst en angst om zich heen grijpt, kunnen we niet anders dan deze problematiek op de knieën voor God brengen. Ook als de gemeente wekelijks samenkomt, mag het gebed voor de ellende in deze wereld niet uitblijven.
We praten over ebola en zijn blij dat het ons –vooralsnog– voorbijgaat. Maar laten juist wij ons, binnen de mogelijkheden die wij hebben, ontfermen over hen die lijden. Er is geen tijd te verliezen.
De auteurs zijn initiatiefnemers van NEEbola (neebola.nu), gericht op het vergroten van betrokkenheid van Nederlandse christenen bij de ziekte.