Opinie

Verlinksing van ChristenUnie is slechts schijn

Dat SGP en ChristenUnie in de Tweede Kamer vaak verschillend stemmen, is niet zo heel gek, schrijft André Rouvoet in reactie op de opiniebijdrage van Christian van Bemmel en Gert van Veldhuizen in het RD van 8 januari. De inhoud van hun artikel vraagt volgens hem om een reactie, om een verkeerde beeldvorming over de CU te voorkomen.

20 January 2004 12:42Gewijzigd op 14 November 2020 00:53
„SGP en ChristenUnie zijn, met alle onderlinge verwantschap, twee zelfstandige partijen en dan is het toch niet zo gek als het stemgedrag bij één op de zes moties anders uitpakt? Ik zou daar graag ontspannen mee willen omgaan.” - Foto RD, Anton Dommerho
„SGP en ChristenUnie zijn, met alle onderlinge verwantschap, twee zelfstandige partijen en dan is het toch niet zo gek als het stemgedrag bij één op de zes moties anders uitpakt? Ik zou daar graag ontspannen mee willen omgaan.” - Foto RD, Anton Dommerho

Het RD heeft onderzoek gedaan naar de verschillen in het stemgedrag van de ChristenUnie en de SGP in de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat onze fracties bij een op de zes moties verschillend stemmen. Daarbij gaat het vooral om moties over asielbeleid, milieubeleid en sociaal beleid. Desgevraagd heb ik daarop gereageerd. SGP en ChristenUnie zijn, met alle onderlinge verwantschap, twee zelfstandige partijen en dan is het toch niet zo gek als het stemgedrag bij een op de zes moties anders uitpakt? Ik zou daar graag ontspannen mee willen omgaan. Gevoelige snaar

Uit de kring van de SGP is nogal verontwaardigd gereageerd op mijn reactie en vooral op mijn uitspraken over de opstelling van de SGP tijdens de formatiebesprekingen. Althans, dat begrijp ik uit de media; rechtstreeks ben ik door niemand aangesproken. Eerlijk gezegd ben ik me van geen kwaad bewust, maar in een poging de feiten weer te geven heb ik blijkbaar een gevoelige snaar geraakt.Het lijkt intussen wel een gewoonte te worden om vanuit de SGP op tamelijk hoge toon de ChristenUnie de les te lezen. De ene keer doet de partijvoorzitter dat en de andere keer de fractievoorlichter. Nu voegen de voorzitter en de jeugdwerkadviseur van de SGP-jongeren zich in deze rij. Ik begrijp niet goed waar die behoefte vandaan komt en het lijkt mij eerlijk gezegd ook nergens goed voor, in elk geval niet voor de onderlinge verhoudingen. Daarom wil ik daar ook niet aan meedoen. De inhoud van het artikel van de SGP-jongeren vraagt wel om een reactie, want de lezers zouden gemakkelijk een verkeerd beeld kunnen krijgen van de opstelling van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.

Eensgezindheid

Christian van Bemmel en Gert van Veldhuizen concluderen dat de ChristenUnie het wel best vindt dat onze fracties vaker dan voorheen verschillend stemmen. Dat suggereert een onverschilligheid, die mij vreemd is en mij in het geheel niet aanspreekt. Het zou mij een lief ding waard zijn als er op het brede terrein van politieke vraagstukken meer eensgezindheid bestond tussen de twee partijen die zich beide willen laten gezeggen door het Woord van God. Maar ook ik kan niet om het gegeven heen dat ChristenUnie en SGP twee zelfstandige partijen zijn, met een eigen programma en een eigen politieke verantwoordelijkheid.

Wat mij in dit verband wel van het hart moet, is dat ik bij de SGP (en ook in de vraagstelling van Addy de Jong was dat merkbaar) nogal eens de neiging bespeur om de terreinen waar dat verschillend stemgedrag in het bijzonder merkbaar is -asielbeleid, sociaal-economische thema’s, milieubeleid- aan te duiden als ”links”, waarbij deze typering dan per definitie een diskwalificatie lijkt in te houden: wat links is, kan niet goed zijn.

Als ChristenUnie hebben we ons nooit iets aangetrokken van stempeltjes en etiketten. Het is onze vaste lijn -en daarmee ook ons handelskeurmerk- dat we het beleid van het kabinet en alle voorstellen die aan de Kamer worden voorgelegd op zijn merites beoordelen, vanuit onze eigen christelijk-politieke beginselen en ons eigen programma. Wat de genoemde terreinen betreft, gaat het dan heel concreet om het inhoud geven aan bijbelse waarden en normen als publieke gerechtigheid, de overheid als schild voor de zwakken, ook en juist als het economisch tegenzit, opkomen voor wie geen helper heeft, recht doen aan wie als vluchteling in ons land een veilig heenkomen zoekt, rentmeesterschap.

Wie dat ”links” noemt, maakt van de bijbelse opdracht een partijpolitiek etiket. Dan is de dichter van de koningspsalm 72, die ik de afgelopen maanden verschillende malen indringend aan de minister-president en zijn kabinet heb voorgehouden, ”links” omdat hij opkomt voor de kwetsbaren in de samenleving. Als dat zo is, wil de ChristenUnie een linkse partij zijn! Maar voorlopig houd ik het maar gewoon op onze ambitie om een voluit christelijke partij te zijn, die in verantwoordelijkheid gehoor wil geven aan de bijbelse opdracht om recht en gerechtigheid te betrachten.

Verrechtsing

Nu is het onmiskenbaar dat er in de politiek een algemene tendens van verrechtsing is. Het is ook waar dat de ChristenUnie daar niet zomaar in meegaat en gewoon zichzelf blijft en de eigen lijn vasthoudt. Ik erken dat het vanuit andere partijen dan lijkt alsof de ChristenUnie linkser wordt: wie zelf in een bepaalde richting opschuift, ziet de afstand tot diegenen die hun positie vasthouden groter worden. Maar wie de moeite zou nemen om het stemgedrag van pakweg de laatste vijf jaar te analyseren, zou constateren dat de bewogenheid met degenen die het zonder een helpende hand niet redden (asielzoekers, sociaal kwetsbaren, chronisch zieken en gehandicapten) en de zorg voor Gods schepping voor de ChristenUnie altijd belangrijke aandachtspunten zijn geweest. En inderdaad, de SGP trekt daarin niet zelden een andere, zo u wilt rechtsere lijn dan de ChristenUnie. Dat blijkt uit de onderscheiden verkiezingsprogramma’s, dat blijkt regelmatig bij stemmingen en dat bleek tijdens de formatie. Daar is op zichzelf natuurlijk niets mis mee en het is mij dan ook niet goed duidelijk waarom er in de SGP zo veel commotie ontstaat wanneer daarover feitelijke constateringen worden gedaan.

Doorgeschoten

Van Bemmel en Van Veldhuizen gaan specifiek in op de kwestie van de koopkracht van ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Laat ik daarover opmerken dat ook de ChristenUnie vindt dat de eigen verantwoordelijkheid van burgers vaker en zwaarder geaccentueerd mag worden. Ook wij zijn van mening dat de verzorgingsstaat in een aantal opzichten is doorgeschoten en dat een terugtreden van de overheid de aangewezen weg is. Maar voor ons is niet aanvaardbaar dat daarbij groepen burgers, in het bijzonder de kwetsbaren in onze samenleving, onevenredig hard worden getroffen. En dat gebeurt met het huidige kabinetsbeleid wel, met name door de opeenstapeling van maatregelen in de zorg en de sociale zekerheid. Daardoor zullen veel mensen al heel snel in de bijstand terechtkomen, louter en alleen omdat ze een chronische ziekte hebben. Dat vinden wij niet de goede weg en dat is de reden waarom wij zelf voorstellen hebben gedaan om tot een rechtvaardiger verdeling van de lasten te komen.

De SGP heeft deze voorstellen niet gesteund en zich beperkt tot een motie voor het geval de inkomensgevolgen groter blijken te zijn dan nu wordt aangenomen. Vanzelfsprekend heeft de ChristenUnie deze ”tweedefrontmotie” gesteund, maar het feit dat kabinet en coalitiefracties deze motie hebben omarmd, maar weigerden aan te geven bij welke inkomensachteruitgang zij dan tot compensatie willen overgaan, maakt mij nogal sceptisch over de reële betekenis van deze kameruitspraak.

Periodiek overleg

Ik sluit af met twee opmerkingen. De eerste heeft betrekking op het overleg tussen de beide fracties. Van Bemmel en Van Veldhuizen vinden dat we het aan onze stand verplicht zijn om met elkaar in gesprek te blijven en roepen mij daartoe op. Ik wil dat graag positief waarderen, maar moet hen er toch op wijzen dat er in het verleden altijd sprake is geweest van periodiek overleg tussen onze fracties, maar dat daaraan een einde is gekomen doordat de SGP na de verkiezingen van mei 2002 om haar moverende redenen (dat waren geen programmatische verschillen!) meende dat die vorm van samenwerking niet kon worden voortgezet. Als het aan de ChristenUnie had gelegen was deze vorm van overleg indertijd gewoon gecontinueerd. Het lijkt mij dan ook dat zij hun oproep aan de SGP-fractie zouden moeten richten.

In de tweede plaats is het mij werkelijk een raadsel hoe Van Bemmel en Van Veldhuizen mijn opmerkingen kunnen opvatten als „een oproep tot meer gezamenlijke oppositie tegen het kabinetsbeleid.” De ChristenUnie doet gewoon gewetensvol het werk waar we als principiële christelijke partij toe geroepen zijn: vanuit eigen uitgangspunten en programma de regering controleren en waar nodig voorstellen tot verbetering doen. Wezenlijk voor ons is dat de regering -iedere regering- de van God gegeven overheid is, Zijn dienares, en uit dien hoofde aanspraak mag maken op ons respect en ontzag. Daarom wil de ChristenUnie ook niet te boek staan als een echte oppositiepartij, die het erom te doen is het zittende kabinet zo snel mogelijk ten val te brengen.

Maar de keerzijde is dat onze basale gouvernementele houding ons er nooit van mag weerhouden om kritiek te leveren waar dat nodig is en dan ook constructieve voorstellen voor een beter, bijbels meer verantwoord beleid te doen. Dát is de reden waarom wij kiezen voor een constructief-kritische opstelling tegenover ieder kabinet. Dat lijkt mij een keurmerk van de christelijke politiek.

De auteur is fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer