Gesprekken tussen de andijvie
Als een reformatorische leerling tijdens zijn zaterdagbaantje op de markt met zijn allochtone collega praat, gaat het niet alleen over de andijvie die ze samen inpakken. Soms ontstaan diepgaande gesprekken over de culturele en godsdienstige verschillen. Reformatorische scholen besteden steeds meer aandacht aan de multiculturele samenleving waarin hun leerlingen leven.
De integratieproblematiek waarnaar een commissie van de Tweede Kamer onderzoek deed, staat voor de ene reformatorische jongere ver van het bed, terwijl de andere er middenin leeft. Dat verschil merk je, zegt M. Boot, voorzitter van de sectie maatschappijleer havo/vwo op het Wartburgcollege in Rotterdam. „In onze regio maken de leerlingen volop kennis met de veelkleurigheid van de samenleving. In Zeeland, waar ik eerder lesgaf, waren er leerlingen die zelden een buitenlander zagen. Daar hoorde je vaker gore, discriminerende opmerkingen dan hier. Er zijn hier niet zo veel leerlingen die in Rotterdam zelf wonen, maar ze komen er wel regelmatig.”
Het Wartburgcollege telt vanouds nogal wat Chinese leerlingen. „Vwo-6-leerlingen hebben wel eens onderzocht of de Chinezen en de adoptiekinderen binnen onze school last hadden van discriminatie. Dat bleek erg mee te vallen. Voor leerlingen uit de Randstad is de multiculturele samenleving nu eenmaal de dagelijkse realiteit.
Natuurlijk zijn er altijd jongens bij wie buitenlanders geen goed kunnen doen. Maar de andere kant is er ook: toen ik een aantal jaren geleden in een vwo-5-klas de uniciteit van het christendom benadrukte, kreeg ik behoorlijk tegengas. Volgens sommige leerlingen mocht je het christendom niet boven andere godsdiensten plaatsen. Dat verraste me.”
Beide aspecten krijgen binnen de Rotterdamse school nadrukkelijk aandacht: de multiculturele samenleving bij maatschappijleer, de islam tijdens de godsdienstlessen. „In Rotterdam wordt de grootste moskee van Europa gebouwd en binnen enkele jaren is de meerderheid van de mensen in deze stad allochtoon. In die werkelijkheid staan we en daarvoor moeten we de leerlingen toerusten. Daarbij belichten we enerzijds respect en naastenliefde. Ik noem vaak het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan; dat was een allochtoon.
Anderzijds wijzen we op de getuigende taak die we als christenen hebben, omdat er maar één Weg tot het leven is. Gesprekken met moslims zijn niet gemakkelijk, en het is kwalijk als christenen dan met de mond vol tanden staan.”
Voor leerlingen in het oosten van het land staat de allochtonenproblematiek vaak meer op afstand, zegt Boots collega J. Poot, voorzitter van de sectie maatschappijleer op Scholengemeenschap Pieter Zandt in Kampen, Staphorst en Urk. „Met name de scholieren uit de dorpen komen weinig met buitenlanders in aanraking en daardoor kom je soms allerlei vooroordelen tegen. Zo van: alle allochtonen stelen. Daar kun je tegenin gaan, maar het is het beste om hen maar gewoon met de feiten te confronteren. De meerderheid van de gevangenisbevolking heeft geen blanke huidskleur; dat hoeven we niet te verdoezelen. Het is echter maar een gering deel van de allochtonen dat over de schreef gaat.
Iedereen wordt maar toegelaten, zeggen leerlingen soms. Slechts een beperkt percentage van de asielzoekers krijgt echter een verblijfsvergunning en er worden zelfs asielzoekerscentra gesloten. En: we hebben de gastarbeiders zelf binnengehaald voor het vuile werk; moeten hun kinderen dan weg?”
De multiculturele samenleving behoort momenteel tot de examenonderwerpen van het vak maatschappijleer en krijgt in de gebruikte methoden volop aandacht. En bij godsdienst worden er lessen aan de islam gewijd. „Vmbo’ers op stage kunnen zomaar meemaken dat een islamitische werknemer opeens zijn gebedsmatje uitrolt. Als daarover een gesprek ontstaat, wat zeg je dan? Of je vult samen met een moslimmeisje vakken tijdens je baantje: zij draagt een hoofddoek, jij een rok. Hoe kom je voor je principes uit? Leerlingen moeten eerst goed weten waar ze zelf voor staan voordat ze toekomen aan evangelisatie.”
De vragen over de islam en over allochtonen zijn na de aanslagen in Amerika op 11 september 2001 toegenomen, signaleert Poot. „Gistermorgen ontstond er in een klas een discussie over de vraag of er nu in de krant steeds vermeld moet worden dat de jongen die in Den Haag zijn conrector doodschoot een Turk is. De leerlingen vonden van wel; ze zagen dat als een deel van de verklaring voor zijn daad. Maar als een moordenaar oud gereformeerd is, moet dat er dan ook elke dag bij staan? vroeg ik toen. Dat vonden ze toch wel heel wat anders.
Vooral vmbo-leerlingen denken soms erg zwart-wit. Ze doen ook boude uitspraken omdat ze zich in de groep willen groothouden. Je moet hen soms eerst laten ervaren dat allochtonen ménsen zijn. We laten wel eens een vluchteling in de klas komen om zijn verhaal te vertellen. In het begin waren we wat huiverig voor rare reacties. Maar de dame van VluchtelingenWerk zei: Dit gaat altijd goed.
Een vluchteling liet in een vmbo-klas de littekenen zien van de martelingen die hij in zijn thuisland had ondergaan. De klas zat stil toe te kijken. In een volgende les liet ik de leerlingen hun visie op de asielzoekersproblematiek op papier zetten. Een jongen schreef toen op: Ze moeten allemaal weg, behalve die ene die hier in de klas was.”