Nederlandse arts Huizenga: Het liefst was ik alweer terug in Sierra Leone
APELDOORN. De Nederlandse tropenarts Erdi Huizenga kwam in september terug uit Sierra Leone omdat gevreesd werd dat ze het ebolavirus had opgelopen. Het liefst gaat ze echter zo snel mogelijk weer terug naar Afrika. „Ik weet dat ik de mensen daar kan helpen”, zegt ze.
Wat er nodig is om ebola eronder te krijgen? „Minder praten, meer doen”, stelt Huizenga resoluut. Ze popelt om er zelf weer de schouders onder te zetten. „Het liefst was ik al terug”, zegt ze in een restaurant in haar oude woonplaats Apeldoorn.
De tropenarts (39) constateert dat er „aan de lopende band peperdure conferenties” worden georganiseerd over ebola, maar dat er in het noorden van Sierra Leone nog altijd geen enkel behandelcentrum is voor besmette burgers. „Terwijl daar de meeste uitbraken zijn. Begrijp jij dat?”
Het is haar droom om met tien extra verpleegkundigen en twee artsen terug te keren naar ‘haar’ ziekenhuis en een behandelcentrum voor ebola op te zetten. „We hebben het vertrouwen van de lokale bevolking en dat is cruciaal. Ik zou daar graag op voortbouwen.”
Huizenga trok vierenhalf jaar geleden voor de stichting Lion Heart Foundation naar Sierra Leone. De laatste tweeënhalf jaar werkte ze in Yele, in het midden van het land, aan de opbouw van een ziekenhuis. Ze creëerde er een 36-koppige staf van lokaal verpleegkundig personeel om zich heen.
Tot september. Inmiddels zijn er daar nog 31 van over. Van haar personeel raakten er vijf met ebola besmet, van wie er vier overleden. „Eén heeft het gered”, zegt ze zacht, enigszins geëmotioneerd. „Ik heb die mensen opgeleid, begeleid, met hen samengewerkt. Het is moeilijk hen weg te zien vallen.”
Verzet
Toen ebola in februari 2014 de kop op stak in buurland Guinee, troffen Huizenga en haar collega-arts Nick Zwinkels de eerste basale maatregelen: ze lazen zich in en hielden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Met de eerste gevallen in Sierra Leone begon de actieve voorbereiding. Een droogruimte van het ziekenhuis werd omgetoverd tot isolatiekamer, het personeel kreeg training en er werd gezorgd voor voldoende beschermende kleding. Bij de ingang van het ziekenhuis kwam een emmer chloorwater te staan waar alle bezoekers hun handen moesten wassen.
Huizenga en Zwinkels trokken met een lokale collega bovendien langs kerken en moskeeën om de bevolking te informeren over de symptomen en gevolgen van het virus.
Het eerste verdachte geval diende zich in Yele enkele weken later aan: een jongeman met koorts en diarree. Hij werd in de isolatieruimte gelegd en overleed daar binnen korte tijd. „De familie was in paniek, verzette zich tegen de speciale behandeling, de isolatie en begrafenis”, herinnert Huizenga zich.
Achteraf bleek er geen sprake te zijn geweest van ebola en toonde de familie zich opgelucht. „Ik heb eruit geleerd dat angst om zelf besmet te raken de grootste bron is van de weerstand tegen de speciale behandeling.”
Vervolgens was het weer een hele tijd rustig in het ziekenhuis, letterlijk. „Er kwamen maar weinig mensen om een dokter te zien. Er leefde angst om de diagnose te horen met ebola besmet te zijn en de isolatie in te moeten.”
Mensen verkiezen geen behandeling boven opname?
„Ja. Sinds ik zelf in Leiden in de isolatie moest, kan ik dat overigens ook wat beter begrijpen. Het is heel eenzaam om totaal afgesloten te zitten. Af en toe komt er iemand in een beschermend pak binnen, en dat is het dan.”
Ze lacht: „Ik had ter afleiding nog televisie, waarop ik het nieuws kon zien dat ik in Leiden in het ziekenhuis lag. Ik had telefoon. Maar in Sierra Leone raakt binnen een paar dagen de telefoon leeg en is alle contact met de buitenwereld ten einde. Familie zit vaak kilometers verderop en kan ook niet zomaar aan het hek komen informeren naar zijn of haar toestand. Iemand naar het ziekenhuis brengen, kan dus zomaar het definitieve afscheid betekenen. Dat is een enorme drempel.
Ik herinner me dat ik een van mijn besmette medewerkers in isolatie bezocht en met een doekje over haar bezwete gezicht streek. „Dank je wel”, zei ze, uit de grond van haar hart. Zo bijzonder vond ze het dat iemand haar aanraakte. In een beschermend pak dan nog wel.”
Isolatie
Toen de eerste werkelijke gevallen van ebola zich aandienden, ging het razendsnel. In korte tijd bleken drie patiënten besmet te zijn geweest met ebola. Van geen van allen was direct duidelijk dat ze ebola onder de leden hadden. Er was bijvoorbeeld een man opgenomen met diarree, maar zonder koorts, wat volgens de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een belangrijke indicator voor ebola is. „We zagen dus geen reden hem in de isolatie te plaatsen”, zegt Huizenga. Er werd in diezelfde week een vrouw met malaria opgenomen.
Nadat de man met diarree twee dagen op zaal had gelegen, kwam Huizenga’s collega naar haar toe. „Hij vertrouwde het niet. We plaatsen de man in de isolatie, en de vrouw met malaria een dag later ook. Maandagochtend waren beiden overleden. Uit de bloedmonsters bleek achteraf dat ze ebola hadden gehad.”
En toen werd ook duidelijk dat u en uw personeel onbeschermd hadden blootgestaan aan ebolapatiënten.
Ze knikt. „Dan schrik je. Het was ons dat weekend al duidelijk dat het hier om ebolagevallen ging. Wij namen contact op met onze werkgever Lion Heart, de Nederlandse autoriteiten en de gezondheidsdiensten van Sierra Leone. Vanuit Nederland kregen we de opdracht direct naar huis terug te keren. In Sierra Leone zeiden ze dat alle medewerkers in quarantaine moesten. Maar toen ik vroeg of het ziekenhuis dan dicht moest, reageerden ze met „Nee, natuurlijk niet.” Ze wisten het ook niet.”
Was u bang ebola te hebben?
„Ik was er eerlijk gezegd niet erg bang voor. Ik wilde dus ook niet weg uit Sierra Leone. Uiteindelijk is toch het hele ziekenhuis gesloten en moest al het personeel binnen de muren blijven. Het kostte me nogal wat om het ziekenhuis toen los te laten. De medewerkers vroegen hoe het met hen moest gaan als wij weg waren en zij toch ziek bleken te zijn.”
Was er geen gevaar elkaar onderling te besmetten in quarantaine?
„De Afrikaanse cultuur is vrij fysiek, mensen krijgen al snel een arm om zich heen. Maar nu liep iedereen voortdurend zijn handen te wassen en vermeed alle fysieke contact. Dat was heel onwerkelijk. Onder het personeel was er tegelijk enige opluchting toen werd besloten tot deze vorm van open detentie. Zo konden ze hun familie tenminste niet meer besmetten.”
Uiteindelijk bleken vijf medewerkers besmet. Gaat dan door het hoofd of de diagnose van ebola bij de patiënten misschien wél gesteld had kunnen worden?
„Het was zeer frustrerend om te merken dat, anders dan de protocollen van de WHO aangaven, koorts niet per se hoeft voor te komen bij ebola. In 13 procent van de gevallen blijkt dit niet het geval te zijn. Later bleek dat andere artsen dit ook al hadden geconstateerd, maar het was nooit openlijk gecommuniceerd. Met dit gegeven is het vaststellen van de diagnose van ebola overigens nog moeilijker geworden. Achteraf bleek dat de man met diarree een traditionele dokter was, die wel contact had gehad met ebolapatiënten. Daar had hij echter over gelogen.”
Hoe was het om als een besmet geval naar huis te vliegen?
„Vreemd. We vlogen met een speciaal toestel, met een arts en verpleger en een paar man personeel naar Nederland De arts en de verpleger reageerden vrij nuchter, maar de bemanning was aanvankelijk terughoudend. Dat ijs brak gedurende de vlucht echter wel.”
Wat kunnen gewone Nederlanders doen voor mensen in West-Afrika?
„Steun goede doelen, zoals Lion Heart. Er is heel veel hulp nodig in landen als Sierra Leone. Bedenk dat niet alleen ebolapatiënten het slachtoffer zijn, maar heel veel andere zieken ook, omdat grote delen van de gezondheidszorg zijn ingestort. Het aantal doden door het virus ligt dus feitelijk nog veel en veel hoger. De tragiek is dat veel medewerkers van ontwikkelingsorganisaties juist zijn vertrokken, terwijl het land het door de ebola nog veel zwaarder kreeg te verduren.”