Dr. Van Vlastuin: Christendom geen stukje van grote religieuze taart
GOUDA. Zomaar een paar vragen: is Jezus de enige Redder? Moeten mensen geloven in een Man Die 2000 jaar geleden naakt aan een kruis is gestorven? Is het niet arrogant en fundamentalistisch om in zo’n Heiland te geloven?
Met deze vragen begon dr. W. van Vlastuin, universitair docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam, vrijdag in Gouda zijn lezing voor studenten die tot de Hersteld Hervormde Kerk behoren. De conferentie, die werd bezocht door ongeveer honderd studenten, had als thema ”Buiten Jezus is geen leven; arrogant of uniek?”
Openbaring
Dr. Van Vlastuin vroeg zich af of de waarheidsclaim „buiten Jezus is geen leven” bij christenen onder druk staat. Want is iedere religie niet een deel van Gods openbaring? „Zijn wij met ons christelijk geloof niet een klein deeltje van de grote wereld van religies? Moeten we ons niet matigen als refochristenen? Elke religie bedoelt en leert toch naastenliefde? Zal God oprechte mensen van een andere religie dan naar de hel sturen?”
Zielsverderf
Volgens de hersteld hervormde docent is het christelijk geloof onvergelijkbaar met andere religies. Hij wil er niet van weten dat dit een vorm van discriminatie zou zijn.
Maar is het dan toch niet een beetje arrogant om te stellen dat er buiten Jezus geen leven is maar een eeuwig zielsverderf? Dr. Van Vlastuin: „Je hebt een geestelijke gesteldheid nodig om over deze dingen te spreken. Dat er buiten Jezus geen leven is, moet in je binnenste geworteld zijn. Hij alleen is de Weg, de Waarheid en het Leven. Zo exclusief is Jezus. Nodig is een persoonlijk geloof in Hem, een bewuste relatie met Hem.”
Het christendom is volgens dr. Van Vlastuin geen stukje van de grote religieuze taart. „De verlossing die Hij heeft aangebracht, is in het christendom een exclusief kennen en weten.”
Pluralisme
Ds. A. A. F. van de Weg, hersteld hervormd predikant te Abbenbroek, ging in zijn lezing in op de vraag hoe christenen praktisch kunnen omgaan met religieus pluralisme. De meerderheid van de niet-christelijke medestudenten hangt bewust of onbewust religieus pluralisme aan, stelde hij. „Maar hoe ga je om met die moslima, die ietsist, agnost of boeddhist? Wat is je grondhouding?”
De predikant stelde daarin Paulus op de Areopagus als voorbeeld. „Het ging Paulus aan het hart als hij zag hoe afgodisch die stad was. Die grondhouding van betrokkenheid en bewogenheid is fundamenteel”, aldus ds. Van de Weg.
Deze grondhouding werkt door in de gesprekshouding en de levenshouding. „Paulus zocht naar aanknopingspunten om de dialoog aan te gaan. Hij wist dat hij geen mensen kon inwinnen of overwinnen met scherpzinnige argumenten. Maar omdat hij wist dat Christus de enige weg tot verlossing is, doet hij alles wat hij kan om mensen naar Hem te leiden.”
Tegenwoordig zijn die aanknopingspunten „in de lunchruimte van de universiteit, het terras waarop je met vrienden wat drinkt, het park waar je wandelt en de fitnesszaal waar je sport”, zo zei ds. Van de Weg.
Zaligheid
Ds. W. Pieters uit Garderen zei in zijn openingswoord tegen de studenten dat er „onder de hemel geen andere Naam onder de mensen is gegeven waardoor wij zalig moeten worden.”
De zaligheid is in geen ander, stelde de apostel Petrus in Handelingen 4. Ds. Pieters: „Er zijn geen andere kandidaat-Zaligmakers. Anderen kunnen het niet opnemen tegen die Ene.”