Commentaar: De Oekraïense crisis houdt voorlopig nog aan
De Russisch-Oekraïense crisis begon zomaar ineens, op een vrijdagmorgen eind februari, maar zal niet even plotseling verdwijnen. Er kwamen berichten dat er vreemde (waarschijnlijk Russische) soldaten op de Krim waren waargenomen. De situatie in Oekraïne was al ernstig, vanwege het zwakke regime in Kiev, maar dit werd toen alleen maar erger.
Het is heel moeilijk te voorspellen hoelang een crisis duurt. Als in een land een regering uit elkaar valt, schrijft ze nieuwe verkiezingen uit. In zekere zin is de crisis daarmee opgelost. In de internationale betrekkingen kan dat niet.
Rusland lijfde de Krim in. Dat was ongehoord brutaal en tegen alle afspraken, waaraan ook Rusland is gebonden. Een halfjaar later moeten we vaststellen dat de Krim eigenlijk geen crisis meer is. De mensen op het Oekraïense schiereiland voelen zich in grote meerderheid Russisch, en voor de internationale gemeenschap lijkt daarmee de kous af. Formeel geldt wel dat de annexatie onwettig is, maar in de praktijk maken politici zich drukker over de al dan niet illegale bezetting van Palestijnse gebieden door Israël.
In het oosten van Oekraïne woekert de crisis echter door. Daar hebben pro-Russische separatisten twee autonome republieken uitgeroepen. Die gebieden zijn totaal niet zelfstandig, en als de zaak niet zo ernstig was, zou je zeggen dat het een allemaal een mop was. Deze separatisten maken het leven van de gewone mensen vrijwel onmogelijk. Handeldrijven met zulke gebieden is niet aantrekkelijk en hulpverlening is heel erg moeilijk. Maar deze separatisten zijn er niet opuit het belang van het volk te dienen.
Vlak na de inlijving van de Krim werd er nog rekening mee gehouden dat de Russische regering –lees: president Poetin– ernaar toe zou werken héél Oekraïne in te nemen. Dat zou passen bij het herstel van Groot-Rusland. Het sloot ook aan bij Poetins klacht dat het uiteenvallen van de Sovjet-Unie een wereldramp was geweest.
Inmiddels lijkt duidelijk dat het Kremlin een ander scenario nastreeft, namelijk het blijvend verzwakken van Oekraïne. Je zou dat het Somalische model kunnen noemen: er is een officiële regering, maar in de grootste delen van het land regeert de groep die vandaag het sterkst is.
Tijdens de Europees-Aziatische top vandaag in Milaan wil de Russische president Poetin over Oekraïne praten met zijn westerse collega’s. Op zich zijn gesprekken altijd goed. In de diplomatie geldt: zonder gesprek geen hoop. Maar een doorbraak lijkt zeer onwaarschijnlijk.
Het Westen –de Europese Unie voorop– is hard van stapel gelopen met het afkondigen van sancties tegen Rusland. Veel andere opties waren er waarschijnlijk niet. Maar feit is dat Poetin daar in eigen land alleen maar populairder door werd. Hij sloot overeenkomsten met China en India over de levering van gas en voedsel – en het hele land klapte als nooit tevoren.
Het gedrag van politici valt nooit helemaal te voorspellen. Maar zolang de leider in eigen land de handen nog op elkaar krijgt, hoef je in het buitenland geen krimp te verwachten. De Oekraïense crisis is daarom voorlopig niet voorbij.