Het hijsen van de regenboogvlag door VVD-wethouder Meeu­wisse bij het Goese gemeentehuis werd afgelopen zaterdag met argusogen bekeken door de LHBT-gemeenschap (lesbiennes, homo-
seksuelen, biseksuelen en transgenders). Was dit niet de taak van wethouder A. van der Reest?

Op Twitter werd al snel gesuggereerd dat de afwezigheid van 
de SGP-CU-wethouder weleens 
te maken zou kunnen hebben met zijn SGP-lidmaatschap.

Andere jaren hees uw voorganger J. de Pooter de vlag. Hebt u het LHBT-beleid niet van hem overgenomen?

„Nee. Bij de collegeonderhandelingen heb ik aangegeven dat ik geen onderwerpen of portefeuilles ambieer waarbij ik mijzelf, gelet op mijn levensovertuiging, in een lastige positie zou kunnen brengen. Denk hierbij aan het sport- en cultuurbeleid. Aan uitnodigingen om op zondag een voetbalwedstrijd bij te wonen, kan ik geen gehoor geven en ook met sommige kunstuitingen heb ik moeite. Het takenpakket dat samenhangt met LHBT’ers is echter dermate bescheiden dat dit onderwerp niet met naam en toenaam is genoemd en derhalve bij de collegeonderhandelingen ook niet als portefeuille is toebedeeld. Toen het verzoek voor het hijsen van de regenboogvlag bij mij binnenkwam, heb ik op het ontbreken van afspraken hierover gewezen en heeft wethouder Meeuwisse deze taak op haar genomen.”

Deed niemand van het college daar moeilijk over?

„Iedereen begreep mijn gewetensnood. Erkend werd dat LHBT-beleid niemandsland was en dat ik, gelet op mijn eerder geuite bezwaren, niet de juiste persoon was om deze taak uit te voeren.”

Toch kwam er buiten het college ophef van.

„Mijn afwezigheid bij de Coming Out Dag zorgde binnen de LHBT-gemeenschap voor vragen. Als bestuurder vond ik dat ik tekst en uitleg moest geven.”

Welke betekenis geeft u aan de regenboogvlag?

„Mijn interpretatie is dat die vlag staat voor veelkleurigheid en diversiteit. Iedereen mag er zijn zoals hij is.”

En u vindt dat niet?

„Het was niet alleen het hijsen van die vlag. Er was ook een groep LHBT’ers met een roze taxi gekomen om expliciet aandacht te vragen voor homotolerantie. Hoewel ik absoluut van mening ben dat LHBT’ers niet mogen worden gediscrimineerd vanwege hun anders geaard zijn, vind ik het propageren van een homoseksuele levensstijl van een andere orde. Om Bijbelse redenen heb ik hier moeite mee en kan ik daar niet aan meewerken.”

U heet op sociale media inmiddels de weigerwethouder.

„Zo mogen ze me noemen. Ik denk dat ze vooral een bepaald beeld van mij willen neerzetten om op die manier meer aandacht te krijgen voor hun eigen zaak. Zo las ik een persbericht van een aan D66 gelieerde club dat ik niet bereikbaar was voor commentaar. Het klopt dat ik hen op een bepaald moment niet te woord kon staan vanwege een vergadering. Maar waarom hebben ze niet even gewacht totdat die was afgelopen?”

Als wethouder bent u er toch voor alle inwoners van Goes?

„Elke Goesenaar, ook een LHBT’er, kan erop rekenen dat hij of zij door mij respectvol wordt benaderd. Ik laat, zoals wel werd gesuggereerd, niemand in de kou staan en ik ben er voor alle inwoners van Goes. Tegelijkertijd is het niet zo dat ik mijn levensovertuiging thuislaat. Sterker nog: een politicus wordt op grond daarvan gekozen en handelt daarnaar. Van mij kan niet worden verwacht dat ik mijn geweten uitschakel door medewerking te verlenen aan het hijsen van die vlag. Op grond van artikel 1 van de Grondwet heb ik hetzelfde recht als LHBT’ers om uit te komen voor eigen principes.”