Rutte zei nadrukkelijk dat zo’n commissie voor het kabinet geen prioriteit heeft, maar dat hij bereid is mee te werken. Daarvoor is overleg nodig tussen de minister van Binnenlandse Zaken en hoofdrolspelers in de Eerste en Tweede Kamer. Zij moeten samen praten over „instelling, opdracht en samenstelling” van de commissie, aldus Rutte.

Naar aanleiding van Ruttes opmerkingen ontstond in de Senaat al snel debat over de taakomschrijving en over wat zo’n commissie nou precies moet gaan doen. Het onderzoek moet niet gaan over bestuurlijke hervorming of bestuurlijke vernieuwing, maar wel over „bestuurlijke bezinning” of „staatsrechtelijke bezinning op het parlementaire stelsel”, was uiteindelijk de conclusie. Rutte gaf aan dat de commissie een hele duidelijke taakopdracht en focus moet krijgen. „Het moet niet een ‘commissie van alle dingen’ worden, want dan weet ik dat er niks uitkomt.”